Hubrecht Vane en Berbera van As. Vader Hubrecht was een eenvoudige tuinman in het 'kuipertje' op het Molenwater. Jacobus Maarten was een intelligente en leergierige jongen, maar zijn lichamelijke gesteldheid was bijzonder zwak. Aan 'een gezond en voor de uitoefening van het beroep geschikt lichaamsgestel' ontbrak het hem ten enen male. Op grond daarvan kon hij beslist niet tot de Geneeskundige School toegelaten worden. Maar hij had geluk. Johannes de Man, vanaf de oprichting van de school lector in de anatomie, verloskunde en fysiologie, kende de familie Vane.4) Hij was begaan met het lot van de jongen, van wie hij ver moedde dat zijn intelligentie en leergierig heid hem bij een goede ondersteuning ver der zouden kunnen brengen. De Man nam hem daarom volledig onder zijn hoede. Zon der deze 'kruiwagen' zou Jacobus Maarten niet op de school terecht zijn gekomen en zou zijn toekomst er heel anders uitgezien hebben. Dr. J.C. de Man, zoon van Johan nes de Man en door de opname van Jacobus Maarten in het gezin De Man zijn jeugdvriend geworden, schreef er vele jaren later het volgende over: 'Met weemoed denk ik aan Vaane - ook wel Vane geschreven, hetgeen op Engeland wijst - omdat hij gedurende eenige jaren geheele dagen bij ons aan huis doorbracht. Ik leerde van hem het begin der Botanie en hij van mij de Latijnsche grammatica. Zijn vader was een eenvoudige tuinman in het 'kuipertje' op het Molenwater. In de hoop dat zijn gestel ster ker zou worden bij betere voeding, nam mijn vader diens snedigen, ijverigen zoon tot zich. Zoo zwak was zijn gestel, dat hij, student zijnde, nog één of twee jaren in beu gels heeft geloopen. Vlijtig en nauwgezet was hij en zeer matig in alles.'5' Op 5 augustus 1829 werd Jacobus Maarten Vane, zestien jaar oud, als student aan de Geneeskundige School ingeschreven. Gelet op de beoordeling tijdens de examens kunnen we concluderen dat de studie van Jacobus Maarten voorspoedig verlopen was. Op 8 en 10 juli 1834 legde hij met goed gevolg examen af voor Stads- en Plat telands Heelmeester. In de notulen van de vergadering van de Provinciale Genees kundige Commissie van 10 juli lezen we: 'Gemelde examina's afgeloopen en daarover alsmede over het vorige examen simul en semel (Semel et simul (Lat.), in één keer en alles te gelijkgedelibereerd zijnde, werd besloten den candidaat tot stedelijken en plattelands Heelmeester te bevorderen. Hiervan aan den candidaat zijnde kennis gegeven, werd hij als zoodanig bevorderd. Den Eed in handen van den President afge legd en het Register wegens de bekendheid der validiteit zijner admissie in deze Pro vincie hebbende geteekend, ontving hij zijne instructie en verdere vereischte stukken.' Na het desbetreffende examen op 13 sep tember 1834 volgde zijn bevordering tot 'vroedmeester voor eene stad'.6' In een bij lage bij zijn brief van 19 juni 1834, waarin hij verzocht tot de examens te worden toe gelaten, lezen we over zijn praktijkerva ring in de verloskunde. Onder toezicht van mej. H. Broeder, stadsvroedvrouw te Mid delburg, had hij gedurende de periode sep tember 1833 tot juni 1834 een aantal van zestien verlossingen gedaan.7' Werkzaam in Kruiningen Uit een brief van de Gouverneur van de Provincie Zeeland, gericht aan de president van de Provinciale Geneeskundige Com missie, gedateerd 16 juli 1834, kunnen we opmaken dat Jacobus Maarten Vane direct nadat hij op 10 juli voor het examen als heelmeester geslaagd was, trachtte een baan te vinden. Hij had gesolliciteerd naar de betrekking van Officier van Gezondheid bij de Mobiele Schutterij. Voor deze baan werd hij evenwel niet aangenomen.8' Het was Johannes de Man die zijn protégé te hulp kwam. Hij zorgde er voor dat Jacobus Maarten in Kruiningen aan de slag kon als assistent en korte tijd later als associé van de heel- en vroedmeester J.H. Gutteling. Deze was door een beroerte half verlamd geraakt en kon daardoor zijn praktijk niet meer volledig uitoefenen.9' Zijn start in Kruiningen was succesvol. We citeren Dr. J.C. de Man: 'Het gelukte uitne mend; zijn praktijk nam sterk toe, omdat hij kundig en eenvoudig was en onderne mend. Hij was b.v. de eerste, die zonder stadshulp bij eene zwaar gebouwde boerin 9

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2007 | | pagina 11