gezin', verzocht de burgemeester aan de
commissie om Jacobus Maarten hierover te
onderhouden. De brief die Jacobus Maar
ten daarop vanuit Middelburg kreeg is niet
bewaard gebleven, maar zijn eigen ant
woord van 22 mei naar de commissie is
opmerkelijk: begin ik eerst de Prov.
Geneesk. Commissie vriendelijk te bedan
ken voor de zachte waarschuwing in dezelve
bevat welke mij ten bewijze verstrekt dat de
commissie wier pligt het is voor misbruiken
te waken, echter niet terstond tot harde
maatregelen overgaat, maar de zaak op
eene zeer kiesche wijze behandelt.' De brief
ademt van begin tot eind een overdreven
geest van vleierij.
De gedelegeerden van de Provinciale
Geneeskundige Commissie, die jaarlijks
alle heel- en vroedmeesters bezochten om
de in de praktijk aanwezige medicijnen en
werktuigen te controleren, schreven in hun
verslag van 3 augustus 1847'Over zijn
wangedrag als zich meermalen schuldig
makende aan het misbruik van sterken
drank, is de Heer Vane door ons zeer
ernstig onderhouden.'181
In 1848 werd duidelijk dat er een wonder
zou moeten gebeuren om te bewerkstelli
gen dat de neerwaartse spiraal waarin
Jacobus Maarten terecht was gekomen,
omgebogen zou kunnen worden. Het mocht
dan zo zijn dat burgemeester Weststrate op
22 januari van dat jaar aan de Provinciale
Geneeskundige Commissie meedeelde dat
'de heer Vane het volle vertrouwen van de
ingezetenen bezat', maar dat was meer
gebaseerd op de vergoelijkende houding
van de burgemeester dan op een onafhan
kelijke opstelling. Het was niet voor niets
dat de Commissaris voor het District Goes
aan de Gouverneur van de Provincie Zee
land meedeelde dat hij de burgemeester
van Krabbendijke geheel en al ongeschikt
achtte om corrigerend op te treden.19'
In mei 1848 waren de gecommitteerden
van de Provinciale Geneeskundige Com
missie naar Krabbendijke getogen om in
het bijzijn van de burgemeester Jacobus
Maarten over het drankmisbruik te onder
houden. De beloofde beterschap hield stand
tot tegen eind augustus. Daar kwam bij dat
tijdens de jaarlijkse controle van zijn prak
tijk bleek dat de werktuigen in een middel
matige staat waren: 'De instrumenten
incompleet voor het operatieve. Het waren
oude niet meer in gebruik zijnde werktui
gen. Ook de toestand van de geneesmidde
len was minder dan voorheen.
De Provinciale Geneeskundige Commissie,
ondanks alle pogingen niet bij machte om
de noodzakelijke verbeteringen te realise
ren, richtte zich op 19 juli 1848 tot Gedepu
teerde Staten met het verzoek om ingrij
pende maatregelen te beramen; 'J.M. Vane
moet geheel ongeschikt worden gerekend, ja
zelfs gevaarlijk in de behandeling van aan
hem alsnog toevertrouwd wordende lijders.
Definitieve schorsing om de geneeskunst
uit te oefenen zou het meest ideale zijn.21'
Daar zou het evenwel niet van kunnen
komen. De vigerende wettelijke bepalingen
boden er niet de gelegenheid voor. Door de
Minister van Binnenlandse Zaken werd
daar desgevraagd bij missive van 30 okto
ber 1848, gericht aan Gedeputeerde Sta
ten, volledige duidelijkheid over verschaft.
Ook de vraag of de rechter de bevoegdheid
bezat om tot een dergelijke schorsing over
te gaan, werd ontkennend beantwoord.
Slechts in bepaalde gevallen zou de rechter
als straf een schorsing voor een maximale
termijn van twee jaar kunnen opleggen. Er
waren dan wel maatregelen in voorberei
ding om de betreffende leemte in de wetge
ving op de uitoefening van de geneeskunde
op te vullen, een oplossing in directe zin
hield dit niet in. Een complete patstelling
was het resultaat.22' Jacobus Maarten
Vane bleef zijn praktijk uitoefenen, de bur
gemeester hield op zijn manier toezicht en
de Provinciale Geneeskundige Commissie
keek van afstand argwanend toe.
20 november 1848, de fatale datum
Jacomina Nolet, de echtgenote van de sloep
roeier Jan Cornelis Jacobse, verkeerde in
barensnood. Ze woonden in Fort Bath. Het
was noodzakelijk om dokter Vane te waar
schuwen en dringend te verzoeken om naar
Fort Bath te komen. Omdat in het najaar de
wegen te slecht waren om de tocht per
rijtuig te doen, zadelde Jacobus Maarten
zijn paard, pakte zijn valies en ging op pad.
Op maandag 20 november 1848, 's avonds
15