buurman van het gezin Vane, was er voor
naar Rilland gekomen om samen met
Klaas de Witte de aangifte te doen. Ze ver
klaarden dat Jacobus Maarten op maan
dagavond om half twaalf was overleden.
Dit tijdstip kan in feite alleen maar bepaald
zijn op aangeven van de herbergier, die
wist wanneer Jacobus Maarten na zijn
bezoek aan de herberg 'Drie Haasjes' op
weg naar huis gegaan was.25)
Cornelia Johanna van der Vijver was bijna
22 jaar oud toen ze weduwe werd. Op 2 mei
1849 verliet ze samen met haar twee kinde
ren (Frederica Anna, geboren 19 april 1846
en Jan Daniël Huibrecht, geboren 26 okto
ber 1847) Krabbendijke en vertrok naar
Weesp, de plaats die ze vier jaar eerder ver
laten had. Ze zal zich toen ongetwijfeld een
andere toekomst hebben voorgesteld.26*
Ook voor Johannes de Man die zich zo had
ingespannen om de intelligente Jacobus
Maarten Vane een goede toekomst te
bezorgen, zal deze uiterst trieste afloop een
bittere teleurstelling zijn geweest.
Het gemeentebestuur van Krabbendijke
handelde de zaak snel en zonder veel
omhaal van woorden af. De brief van 25
november 1848 aan de Provinciale Genees
kundige Commissie werd zo beknopt moge
lijk gehouden: 'Wij hebben de eer Uw Ed.
bij dezen te informeren dat den Heer J.M.
Vane, Operateur genees- heel- en verloskun
dige alhier, overleden is en dat Den Heer
Jan Adam Geill, geëxamineerd Heel- en
vroedmeester ten platten lande te Waarde,
zich als zoodanig alhier in deze gemeente
heeft gevestigd.271 Bij de Provinciale
Geneeskundige Commissie overheerste de
opluchting, een vrijwel onoplosbaar pro
bleemgeval was onverwacht tot een einde
gekomen. Men volstond met de vastlegging
in de notulen dat door het overlijden van
J.M. Vane alle pogingen ter verbetering
van zijn gedrag ophielden.
Noten:
1. De oprichting van de Geneeskundige Scholen (te
Amsterdam, Rotterdam, Haarlem, Alkmaar, Hoorn en
Middelburg) was gebaseerd op de K.B. van 6 januari
1823 en 17 mei 1824. De scholen waren bedoeld voor
de opleiding van stads- en plattelands heel- en vroed-
meesters, vroedvrouwen en apothekers.
2. Een medicinae doctor was een medicus die aan een
universiteit was afgestudeerd.
3. Leerlingen van het vrouwelijk geslacht werden uit
13.
14.
15.
16.
17.
18.
19.
20.
21.
22.
23.
24.
25.
26.
27.
sluitend toegelaten om opgeleid te worden tot vroed
vrouw. Hiervoor moesten ze tussen de twintig en der
tigjaar oud zijn.
Johannes de Man Jzn. (1783-1856) was van eenvou
dige afkomst. Aanvankelijk was hij bij de chirurgijn
Groenewegen opgeleid als barbier. Later werd hij leer
ling van de bekende geneeskundige J. de Puijt om ver
volgens in Amsterdam zijn studies te voltooien.
J.C. de Man, De Geneeskundige School te Middelburg,
hare lectoren en leerlingen, 1825-1866, deel I, pag. 98,
Middelburg, 1902.
ZA, Archief Geneeskundig staatstoezicht in Zeeland,
toegangsnummer 47, inv. nr. 61.
Er was een duidelijk onderscheid in de kwalificatie. Er
waren de stads-en plattelands heel- en vroedmeesters.
Deze waren bevoegd om zowel in de steden als in de
dorpen hun praktijk uit te oefenen. Daarnaast waren
er heel- en vroedmeesters ten platten lande, die uit
sluitend bevoegd waren om een dorpspraktijk uit te
oefenen. Het verschil was hoofdzakelijk gelegen in de
kennis en kunde op operatief gebied. De stads- en
plattelands heel- en vroedmeester mocht, zonder meer
deskundige hulp van een medicinae doctor in te roe
pen, aanzienlijk grotere operaties uitvoeren. Vandaar
dat hij zich met enige trots vaak naast heelmeester
ook operateur noemde. Voor de grotere dorpen was het
een voordeel als er een stads- en plattelands heel- en
vroedmeester gevestigd was.
Als noot 6, inv. nr. 132.
Als noot 6, inv. nr. 165.
Joost Hendrik Gutteling was als heel- en vroedmees
ter ten platten lande geadmitteerd te Rotterdam op 26
maart 1796. Vanaf omstreeks 1800 was hij in Kruinin-
gen gevestigd. In de Franse tijd (1810-1813) maakte
hij deel uit van de Municipale Raad, later van het
gemeentebestuur. Hij overleed op 27 september 1843.
Als noot 5.
Als noot 6, inv. nr. 134.
Willem Johannes Janssen werd op 23 augustus 1814
geboren te Sint Anna ter Muiden als tweede zoon van
de predikant J.A. Janssen. Hij overleed op 30 maart
1872. Vanaf 1842 tot zijn overlijden was hij burge
meester van Kruiningen, vanaf 1854 eveneens burge
meester van Schore en Vlake. Hij was verder voorzit
ter van de kerkvoogdij en van de plaatselijke afdeling
van de ZLM.
Als noot 5.
J.A. Geill, Terugblik op mijn afgelegden levensweg,
(niet in druk uitgegeven), pag. 16; F. Nagtglas,
Levensberichten van Zeeuwen, Middelburg, 1889,
tweede aflevering, pag. 481.
P.J. Aarssen,RillandBath en Maire in de loop der
eeuwen, Kruiningen, 1977, pag. 213.
Als noot 6, inv. nr. 143.
Als noot 6, inv. nr. 145.
Als noot 6, inv. nr. 145.
Als noot 6, inv. nr. 146.
Als noot 6, inv. nr. 147.
Als noot 6, inv. nr. 75.
Als noot 6, inv. nr. 147.
Gemeente Reimerswaal, Archief gemeente Fort Bath,
akte van geboorte 1848, nr. 15.
Als noot 14, J.A. Geill, pag. 17.
Gemeente Reimerswaal, Archief gemeente Rilland
c.a., akte van overlijden 1848, nr. 19.
Gemeente Reimerswaal, Archief gemeente Krabben
dijke, bevolkingsregister 1848-1849.
Als noot 6, inv. nr. 147.
17