Een gouden greep
W.P. den Toom
Afb. 1. De toren van Nisse. (Collectie Gemeentearchief Goes.)
De tweede zaak betrof een
vaatje azijn, dat op de
Kaaij stond. Met Adriaan
Scharlaken had hij zich
daarover ontfermd omdat
dat vat daar zo eenzaam en
alleen stond. Ze hadden dit
vaatje uit medelijden in
veiligheid gebracht en het
zeker niet ontvreemd. Hij
wist natuurlijk heel goed
dat het de bedoeling was
dat deze vracht met de
beurtschipper naar
Wolphaartsdijk zou wor
den gebracht. Ze hadden in
ieder geval even bij de
Op 10 september 1781 stond Marinis
Calleferia terecht in Goes. Het was een wat
vreemde zitting van het gerecht, want er
liepen volgens het verslag in de 'Rol van
criminele zaken' twee totaal verschillende
zaken door elkaar.
De enige overeenkomst was dat ze beide
met diefstal te maken hadden, maar de
omstandigheden waaronder ze waren
gebeurd liepen ver uiteen.
De eerste zaak ging over het illegaal vissen
met een kruisnet in een vijver in Nisse toe
behorend aan de heer Spijker.
Volgens de aanklacht was Marinis daar
met een paar maten: Job van der Maas,
Jacobus van den Visse en Adriaan Scharla
ken 's avonds laat naar toe gegaan. In de
vijver zwommen goudvissen die zeker ook
gegeten konden worden. De partij werd
naar de stad gebracht om die daar te ver
kopen. Omdat ze zo laat waren bemerkten
ze dat de stadspoort reeds gesloten was.
Marinis wist raad: Hij zou over de stads
poort klimmen en zo de partij vis binnen de
wallen brengen. Maar hij had buiten de
waard gerekend. Een die
naar van de Extraordinaire
Compagnie had de poging
bemerkt en de indringer in
de kraag gegrepen. Deze
laatste wist, hoewel hij al
geboeid was, zich los te
worstelen en zo te ontsnap
pen. Kennelijk was hij toch
herkend en later voor het
gerecht gebracht.
Hij ontkende bij hoog en bij
laag gevist te hebben. Hij
had bij het hek alleen
maar staan toekijken hoe
de anderen de vissen had
den verschalkt.
18