natuurlijk van de predikant en de artsen;
maar die hadden een andere bestemming.
De bestuurswisseling geschiedde in pais en
vree. De Moor bleef lid van de gemeente
raad tot 1862, van welk college de nieuwe
burgemeester altijd de grote harmonie
heeft geprezen.
In Colijnsplaat kwam men tot een andere
noodgreep. Daar werd de nog pas kortgele
den uit Zeeuws-Vlaanderen geïmporteerde
Rijksveearts J.H. Bijbau de nieuwe burge
meester. Het is zonneklaar dat Bijbau niet
over deze functie heeft gepeinsd totdat de
gemeentewet hem daartoe drong.
In Kortgene is Abraham Vader zijn vader
opgevolgd toen die in 1800 overleed, als
baljuw en rentmeester van de Boedel Nas
sau La Lecq. In 1846 is hij op zijn verzoek
eervol ontslagen als burgemeester. Hij
overleed acht jaar later. Zijn jongste zoon
Jan Willem (1806-1891) is hem in 1835 wel
opgevolgd als rentmeester en in 1839 als
notaris. Maar voor het ambt van burge
meester liet hij zich niet vangen. Als wet
houder, lid van de Provinciale Staten
(1854-1833), president kerkvoogd, rent
meester van de Boedel Nassau, polderbe
stuurder en beheerder van het land dat hij,
Afb. 1. Abraham Vader (1770 - 1854). Rentmeester baljuw 1800,
notaris, burgemeester 1826 - 1854. (Collectie Van Voorst Vader.)
26