12,- Per jaar: Tractement: Emolumenten: Bailliuw 0 60,— Secretaris van Cortgeen Clerq Dijkgraaf Stadspolder Dijkgraaf Willem- Adriaanpolder 60,- Totaal der inkomsten ƒ81,- ƒ220- Der ambten van baljuw en stadssecretaris waren - en dat gold ook voor de schout - geheel ongesalarieerd. En ook emolumen ten waren niet bepaald bronnen van rijk dom. Het totaal evenaarde zowat het sala ris van de schoolmeester, die trouwens ook nog andere bronnen van inkomst had gezocht om in zijn levensonderhoud te voorzien. Willem L. Vader had het in Wis- senkerke wat ruimer door zijn functies van vendumeester, ontvanger en rentmeester van de Heerlijkheid Wissenkerke Geers- dijk. Toen Jacobus Vader in 1853 burge meester werd van Wissenkerke bedroeg zijn jaarwedde 100,-. Het duurde tot 1866 voordat die, op sterk aandringen van Gede puteerde Staten, tot 600,- is verhoogd. De bronnen van de welvaart der Vader's waren andere. Toen Pieter Vader in 1787 behalve baljuw ook rentmeester was geworden van de Boedel van Nassau La Lecq ontving de 'rendant' bij de presentatie van zijn eerste jaarverslag - een boekwerk! - 92 pond Vlaams 79 pond Vlaams als vergoeding voor de reis naar Alkmaar. Samen is dat omgerekend 1029,-, een fraai inkomen. Na Pieters' overlijden in 1800 beheerde Abraham het grootste deel van de Boedel, zijn jongere broer Willem L. een kleiner perifeer gelegen deel. Abraham huwde een koopmansdochter uit Middel burg; die bracht enig vermogen mee. Wil lem huwde een dochter van Johannes van Voorst, schipper, later equipagemeester van de Kamer Zeeland van de V.O.C. Na het overlijden van haar ouders en twee zusters was zij enig erfgenaam van een heel groot vermogen. In de Franse tijd hebben de broers mogelijk geprofiteerd van de fors toegenomen vraag naar meekrap en vlas: uniformen! In het tweede kwart van de negentiende eeuw zijn door de landbouwcrisis de grondprijzen in Nederland gedaald. Dat verschijnsel is bij de nieuwe crisis in het laatste kwart van die eeuw in kaart gebracht. Daar zien we dat die daling in Zeeland veel sterker is geweest dan in enig andere provincie! Naar analogie neem ik aan dat die extreme daling in Zeeland zich ook bij de crisis in het tweede kwart van de eeuw heeft voor gedaan. De Vaders hadden genoeg kapitaal in huis om daarvan gebruik te hebben kun nen maken. J.H. Bijbau was in 1845 gehuwd met Adriana P. Paardekoper, dochter van een ex-burgemeester van Colijnsplaat, één der 23 erfgenamen van het vermaard rijke echt paar Swemer-Paardekoper. Adriana's vader komen we weer tegen bij de inpoldering van de haar hem genoemde Leendert-Abraham- polder. Bijbau was dus, evenals de Vader's grootgrondbezitter. Voor beide families had het geringe burgemeestersinkomen geen betekenis. De "bal' had geen inhoud! De polderbesturen En hoe zit het met die 'gulzige' opeenstape ling van polder functies? De Staten van Zeeland hebben alle eeuwen door bezwaar gehad tegen het verenigen van polders tot grotere eenheden. Een grotere organisatie vereiste ambtenaren. Die hadden salaris sen nodig. Maar dat werd veel te duur! De verkiezing tot polderbestuurder was een EER! De beloning weerspiegelde dat. Zelfs het jaarlijkse diner, vaak van de besturen van enkele belendende polders samen, moesten de bestuurders zelf betalen! Zelfs verbood Zeelands Gouverneur uitdrukke lijk dat de kosten van de maaltijd over alle deelnemers werden omgeslagen! Willem Lodewijk Vader was dijkgraaf van zes pol ders. Zijn zoon Jacobus was kampioen met dertien polderfuncties, meestal secretaris penningmeester. Dat was geen geldzucht, maar de weerspiegeling van het groot gezag dat deze burgemeester genoot in en buiten Wissenkerke. 0 160,- 9- 28

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2007 | | pagina 30