maar bij te nemen. Ik vond voor Willem de volgende ontvangers functies genoteerd: ontvanger der Rijks- en Gemeentebelastin gen te Wissenkerke, ontvanger der directe vastgoed) belastingen in Wissenkerke, Kortgene en Kats, ontvanger van het octroij (dat wil zeggen van de in- en uit voerrechten; Noord-Beveland had immers eigen in- en uitvoerrechten). Die opstape ling van ontvangers functies maakt duide lijk dat dit vak geen uitzondering maakte op andere, ook hier was de schaarste groot! Bovendien weten wij dat Willem daarin bij zonder uitmuntte. In 1813 gaf Zeelands Sous-Préfect deze opdracht aan Abraham Vader: 'zich te begeeven bij den Heer Vader, ontfanger van de communes van dit kanton [Noord-Beveland] ten einde desselfs kas te verifieeren en daar van proces verbaal inte- zenden met Last wijders om aan den Heer Vader voornoemt te kennen te geeven het bijzonder genoegen hetwelk den Heere S'.Prefect heeft gehad in het regulier bevin den van alle de Boeken en papieren van denzelven ontfanger een voorts hem te ken nen te geeven dat zijn Ed: niet zal nalaaten om de zêle en Exactitude van den zeiven ter kennis te brengen van den Heere Prefect'. Bij nepotisme wordt aan de in het ambt benoemde een (onrechtmatige) gunst ver leend. Maar hier was het omgekeerde het geval: de benoemer ontving een gunst. Het notariaat Ook het oprichten van een notariaat door Abraham Vader in 1819 te Kortgene is geduid als blijk van zijn geldzucht. Van oudsher werden vastgoedtransacties verleden voor schout en baljuw en schepe nen. Het eiland had geen notaris. Na de Franse tijd zien we daar verandering in komen. Willem Vader kocht 'Sorgwijck' in 1818 via een notaris in Goes, niettegen staande zowel koper als verkopers, de erf genamen van Abraham Swemer, op het eiland woonden. Goes, een dagreis ver! Hoe onhandig. In 1838, het jaar voor hij de functie overdroeg waren er 29 transacties, in vorige jaren nog minder. Financieel stelde het niets voor. Ik vermoed dat zijn zoon Jan Willem, geholpen door het verbe teren van de economie de notariële bezig heid heeft zien groeien. Veel kan het niet geweest zijn na de vestiging van ook nog een notaris in Colijnsplaat. Het oogmerk van Vader was simpel: dienstverlening. Dit vacuüm moest worden opgevuld. Armoede op Noord-Beveland Het eiland had negentig boerderijen, waar van tachtig procent werd verpacht. Een groot deel van de opbrengst van de land bouw, de enige 'industrie', ging dus in de vorm van pacht naar elders: Walcheren, Zierikzee, Alkmaar (de Boedel Van Nassau La Lecq) of Den Haag (het kroondomein). De pachtheren lieten, uiteraard, verstek gaan bij de inbreng in de Diaconie, die pri mair belast was met de armenzorg en in de gemeentekas, afgezien van wat opcenten op de grondbelasting. H. van der Werf merkt op, dat onder de landheren de Vaders een gunstige uitzondering vormden op de regel, omdat zij wel op Noord-Beve land bleven wonen en dus daar hun geld uitgaven. Vijftig procent van de bevolking was landarbeider. Slechts een kwart had een vast dienstverband. De losse arbeiders verdienden tussen medio november en medio april geen loon. Om rond te kunnen komen verrichtten derhalve ook al hun vrouwen landarbeid. Ongehuwde vrouwen waren meestal dienstmaagd óf bij burgers in dorp of stad óf bij een boer. De dienst meisjes en landarbeidsters verloren hun betrekking als ze trouwden. Bij ziekte kre gen ook de vaste krachten geen loon en werden ze naar huis gestuurd. Aldus Van der Werf. Door deze verhoudingen was de armenzorg enorm omvangrijk. Het is dui delijk dat die wel zuinig moest zijn. De zorg was dan ook ongelooflijk uitgekiend variërend naar leeftijd, ziekte, gezinssa menstelling en nog een menigte andere fac toren. De bestuurders van de armenzorg, voorgedragen door de kerkenraad, hadden bij hun aanstelling ook de goedkeuring nodig van het gemeentebestuur. Dat gold ook voor de begroting van de armenzorg die door de burgerlijke gemeente werd gesubsi dieerd. Wij zien dan ook de burgerlijke armenzorg in Wissenkerke zich soepel aan passen: 30

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2007 | | pagina 32