Excursie naar het verdronken dorp Oud-Rilland In het jaarverslag van de gemeente Bath en Fort Bath staat over de redding van de bemanning het volgende te lezen: 'zekerlijk waren zij niet aan wal gekomen over de ijs- schotsen had het niet geweest dat den onverschrokken kwartiermeester Frans Rijnberg van Z.M. kanonneerboot N 34 hun daartoe niet had behulpzaam geweest. In den avond van gemelden datum is het de kommandant der boot dhr. G.F. Servatius, luitenant ter zee met genoemden kwartiermeester, vier matrozen en de loods van die brik gelukt ook het schip in de haven te brengen'F1 De Middelburgsche Courant schreef over de door Frans Rijnberg betoonde moed: 'Na reeds tweemaal door het ijs te zijn gevallen, geraakte hij ten derden maal tot aan de armen onder water, en zou hij voorzeker door den stroom zijn medegevoerd, zoo hij zich niet intijds weder op het ijs wist te wer ken'. 4) Pas daarna gelukte het Rijnberg met grote inspanning om een kabel naar de bemanning van het in nood verkerende Spaanse schip te werpen. Rijnberg en Servatius kregen later voor hun verdiensten een Spaanse onderschei ding. Koning Willem III verleende met Koninklijk Besluit d.d. 18 mei 1856, gete kend op het Loo, toestemming tot het aan nemen van dit onderscheidingskruis dat hun door de koningin van Spanje werd geschonken. Servatius en Rijnberg werden resp. tot ridder en broeder der IJken Kroon benoemd. Noten: 1. Middelburgsche Courant d.d. 25 december 1855. 2. Een brik is een zeilvaartuig geschikt voor de grote vaart met twee vierkant getuigde masten, waarvan de achterste (grote) van onderen een bezaan (brikzeil) voert. 3. Ingekomen en minuten van uitgaande stukken van de gemeente Fort Bath en Bath, gemeentebestuur 1856, inv. nr. 39. 4. Middelburgsche Courant d.d. 29 december 1855. Frans Dees Op een zonovergoten zaterdagmorgen om 11.30, kwam op het erf van de aan de Westerschelddijk gelegen Zimmerman- hoeve, een gezelschap van ruim dertig personen, waaronder vier heel jonge, bij een. Nadat ieder zijn kaplaarzen had aan getrokken ging men de dijk over. Op het buitentalud van de dijk gaf de heer R. Wielinga, voorzitter van de Archeologi sche Werkgroep Zeeland (AWN), uitleg over de geschiedenis van het land dat van daar te zien is, namelijk de slikken met het verdronken dorp Oud-Rilland. Vanaf de achtste eeuw werd hier veen afgegraven voor zoutwinning en brand stof. Vanaf de twaalfde eeuw is de naam Rilland bekend, een dorp dat hier heeft gelegen op een eiland. De Schelde volgde in die tijd de loop van de huidige Ooster- schelde. Tijdens de beruchte St. Felixvloed van 1530 is deze streek overstroomd, samen met vele andere gebieden in Zeeland. De polder van Oud-Rilland werd in 1532 definitief opgegeven. Het maaiveld lag toen ongeveer 50 cm. hoger dan nu. Nadien is er nog het nodige opgeslibd. De Westerschelde werd het stroomgebied van de rivier de Schelde. Vanwege erosie door deze rivier is deze kleilaag inmiddels grotendeels verdwenen en zijn de oude veenlagen en fundamenten van de verd- 36

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2007 | | pagina 38