Boekindruk Hans Krabbendam, Vrijheid in het ver schiet. Nederlandse emigratie naar Ame rika 1840-1940. Uitgeverij Verloren (Hilversum 2006). ISBN90 6550 947X, 352 blz. €29,00. Hans Krabbendam is als historicus verbon den aan het Roosevelt Study Centre te Middelburg. Dit instituut is een onder- zoeks- en conferentiecentrum, werkzaam op het terrein van de geschiedenis en cul tuur van de Verenigde Staten van Amerika en de Nederlands-Amerikaanse betrekkin gen. Eind oktober vorig jaar presenteerde Krabbendam in de filmzaal van het provin ciehuis zijn breed gedocumenteerd onder zoek over de Nederlandse emigratie naar Amerika in de negentiende en twintigste eeuw. Tussen 1840 en 1940 emigreerden ongeveer een kwart miljoen Nederlanders naar Noord-Amerika. Veel orthodoxe protestanten die zich in 1834 van de Nederlands Hervormde Kerk hadden afgescheiden voelden zich in Nederland steeds minder thuis en besloten in de jaren veertig van de negentiende eeuw hun heil in Amerika te zoeken. Nederland kampte in deze periode met slechte economische omstandigheden, mede veroorzaakt door misoogsten, besmettelijke ziekten en in vergelijking met de ons omringende landen een achter blijvende industrialisatie. Een aantal predikanten uit de kring van de afgescheidenen onderzocht de mogelijkhe den voor vertrek uit Nederland. Zij waren van mening dat Amerika de vrijheid bood die hun hier werd onthouden. Dominee Albertus van Raalte (1811-1876) speelde bij het onderzoek naar de Ameri kaanse mogelijkheden een belangrijke rol. Hij bezat een groot organisatorisch talent en hij trok met honderden Overijsselaars als eerste groep naar de staat Michigan. De vermogende dominee Hendrik Scholte leidde daarna een gezelschap van 800 men sen uit centraal Nederland naar het vruchtbare Iowa. Voor Zuid-Beveland is in het kader van de eerste emigratiegolf van belang dat een groep Zeeuwen onder lei ding van hereboer Jannes de Luijster (1789-1862) uit Borssele zich bij Van Raalte voegde in westelijk Michigan. Al deze groepen die vanuit Nederland ver trokken werden gekenmerkt door een strakke onderlinge organisatie. Gezamen lijk werd de overtocht volbracht en beko stigd en het aangekochte land werd in onderling overleg verdeeld. Ook werd de bouw van kerken en scholen planmatig aangepakt. De grootste concentraties Nederlanders vestigden zich in Grand Rapids, Holland en Kalamazoo in Michi gan, Chicago (Illinois) en in de staten Wisconsin, Minnesota, Iowa en Dakota. Rijke boeren die een nieuw bedrijf opbouw den hadden arbeidskrachten nodig en het ligt voor de hand dat vele vroegere landar beiders in de nieuwe wereld eveneens in de agrarische sector emplooi vonden. Krabbendam wijst er op dat in Nederland de grond duur was en arbeid goedkoop. In Noord-Amerika lag dit andersom. De vraag naar arbeid was hier in het midden van de negentiende eeuw zeer groot en het land daarentegen goedkoop. Veel vroegere land arbeiders kwamen ook terecht in de bouw, de meubelindustrie en het transportwezen omdat de verdiensten daar vaak hoger lagen dan in de landbouw. De Amerikaanse economie bood in het midden van de negen tiende eeuw voor de Nederlandse immi granten voldoende mogelijkheden om aan de slag te komen. De groepsgewijze emigratie die merendeels in gezinsverband plaats vond bleek van groot belang om de krachten te bundelen en de lasten onderling te verdelen. Krab bendam wijst er op dat regionale concen tratie de onderlinge solidariteit versterkte. Van lieverlee ontstond er een geografisch netwerk van kolonies, die samen voldoende mogelijkheden vormden voor de vestiging van Nederlandse immigranten in Amerika. 39

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2007 | | pagina 41