Het stiklief op Zuid-Beveland Jankees Goud, conservator textiel en streekdrachten, Historisch Museum De Bevelanden. Al sinds begin achttiende eeuw wordt er in boedelbeschrijvingen gewag gemaakt van stiklijven.1' Omdat achttiende-eeuwse kle dingstukken niet bepaald dik gezaaid zijn, en zeker niet als het streekgebonden kle ding betreft, rees de vraag wat nou eigen lijk een stiklijf, of, op z'n Zuid-Bevelands gezegd, een stikkelief, was. Wanneer werd het gedragen en hoe zag het eruit? Zoals zo vaak is de vraag gemakkelijk en snel gesteld; het vinden van een antwoord vergt heel wat meer tijd, onderzoek, navorsingen en uitprobeersels. Hoewel zeker bekend is hoe een stiklief er in grote lijnen uit gezien moet hebben en wat men er zoal bij droeg, waren veel details, die juist voor degenen die zich verder in de materie willen verdiepen, niet breed bekend. Uiteindelijk is door een aantal gra vures en afbeeldingen uit de tijd dat het stiklief gedragen werd tot in de eenentwin tigste eeuw een beeld overgeleverd van hoe het totaalplaatje van het kostuum eruit zag.2' Na twee jaar zoeken kunnen we melden dat er een vrij betrouwbaar beeld is ont staan van wat het stiklief was, wanneer men het droeg, hoe het eruit zag en wat men erbij droeg, dus het totaalplaatje inclusief de details die de 'specialisten' zo graag weten. De zoektocht voerde door heel Nederland, naar de depots van onder andere het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem en het Haags Gemeentemu seum. Veel interessants kwam boven water, bijvoorbeeld dat men in Waterland en West-Friesland (NH) vrijwel identieke korsetten als bovenkleding droeg 3' (Collec tie Zuiderzeemuseum, Enkhuizen) en dat het stiklief nauwelijks verschilde van de korsetten die in de burgerdracht van die tijd als onderkleding gedragen werden.4' Wat kwam er boven water? Het stiklief was een korset of een mouwloos rijglijf dat, in tegenstelling tot wat in de burgermode gebruikelijk was, als bovenkle ding gedragen werd.5' Voor ons een vreemd idee wellicht. De jongere generaties zijn al helemaal ontwend aan het idee van wat een korset is en waarom men het draagt/droeg, en de ouderen zullen het beschouwen als een onderdeel van de onderkleding. In de achttiende eeuw werd dit dus heel anders gezien en gedaan, en niet alleen op Zuid-Beveland. Ook op onder andere het eiland Walcheren, in het land van Axel, in Arnemuiden en Nieuw- en St. Joosland droeg men vergelijkbare stiklijven. Het stiklief was aan de buitenkant schitte rend om te zien: men gebruikte er mooie en kostbare stoffen als zijden damast of wol len spiegeldamast voor. Aan de binnenkant kwam de ellende in zicht: de zeer vele inge- stikte sleufjes gaven plaats aan talloze baleinen. Daarmee komen we meteen op het draaggemak, of het ontbreken daarvan, van het stiklief. Het stiklief stond letterlijk stijf van de baleinen. Alleen op de zijnaden was een kleine ruimte vrijgelaten om de pasvorm te behouden en nog enig draagcomfort moge lijk te maken. Vanaf de taille tot de heupen waren de afzonderlijke baleinen ingenaaid in losse slippen, die met uitzondering van de slippen middenvoor, onder het schort verdwenen. Middenvoor was het helemaal prijs: een aantal lagen baleinen op elkaar zorgden daar voor een vrijwel onbuigbare strook, die ook nog eens in een punt naar beneden uitliep en laag voor het schaambeen ein digde. Deze punt werd door een zilveren 'punthaak' bij elkaar gehouden. Achter deze strook baleinen waren de rijggaatjes ingenaaid, zodat men zonder al teveel moeite het stiklief stevig aan kon snoeren. De losvallende strook stof onttrok de rijg veter aan het oog. Dat insnoeren was tenslotte ook het doel: een korset in het algemeen, en ook het stik lijf, diende om het bovenlijf in de vorm te dwingen die op dat moment als gewenst 2

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2007 | | pagina 4