mouwen van dezelfde stof met blaauw lind
omboord.
Een engelsche stroohoed bedekt haar hoofd
dat onmiddellijk gedekt word met een trek
muts waar aan de kant een vierde el breed
is. - wijders draagt zij een gouden naald op
het voorhoofd, een gouden hoofijzer met
gouden spelden en even op de kant van de
muts bij de ooren, spelden met paerlen
knoppen; -om den hals van agter, draagt
zodanig eene boerin mede een gouden plaat,
en daar bij 4 a 5 snoeren bloedkoraalen
welk een en ander door het blaauwe lind
van den hoed zoo wel als de stand van het
beeld, bedekt is.
Zij heeft wijders een gestreepte schabbe
(rok) aan, eene blaauwe dobbelsteene of
taerlingsche schort of boezelaar, door een
zilveren punthaak benedenwaarts gehouden
wordende. Op zijde draagt zij een zilveren
beugeltas met een zilveren tuig daaraan,
bestaande in eene gepuntte schede met mes
en vork voorzien, aan eene ketting afhan
gende, eene schaar, mede aan een ketting
hangende, en eindelijk eene ketting voor een
speldekussen.
Men ziet dus dat de kleding dezer boerin
nen, schoon eigenlijk gezegd, niet prachtig,
echter kostbaar is, en eene goede som tot
den eersten aankoop vereist.
de beuken, nu genoegzaam in Holland in
onbruik, waren voorheen algemeener in
zwang; zij bestonden uit een langwerpig
vierkante chitse of ander-soortige lap welke
eene opening in het midden
had, waar het hoofd even door
konde, zoo dat het den boezem
bedekte, en ten dien einde, voor
en agter over het keurslijf werd
vast gespeld, of met banden
vastgestrikt. Zij kwamen echter
niet verder dan even over den
rand van het keurslijf, terwijl
men de opening, met kant
omzet, door een koordetjen om
den hals vernauw de'.8)
Afb. 2. Een aantal onderdelen van het originele kos
tuum. Collectie Historisch Museum De Bevelanden.)
4
Al deze termen zeggen mis
schien niet zo heel veel.
Daarom zullen we gewoon eens
nagaan wat er bij zo'n kostuum
kwam kijken.
Om te beginnen droeg men
onder het stikliefeen lang lin
nen hemd met een mooi gebor
duurd boordje aan de voorkant.
Men borduurde wit op wit, of
met rood, zwart of blauw op
wit. Wel altijd in één kleur. Dit
gekleurde boordje, dat werd
afgewerkt met een muuze-
tandje, kwam waarschijnlijk
bij de keel onder de beuk van
daan; anders had men zich ook
de moeite kunnen besparen om
het hemd zo mooi te borduren.
Een onderbroek droeg een
degelijke vrouw in die tijd niet
(deze gewoonte bleef gehand-