Afb. 5. Huwelijksfoto van J.Q.C. Lenshoek
met E.F. Dusseldorp te Usquert, op 17 april
1923. (Collectie W.F.K. Lenshoek,
Kloetinge.)
het moreel en de alertheid van de man
schappen. 's Avonds werd er dan ook geen
wacht gelopen bij gebrek aan vijandelijkhe
den. Men sliep en de deur van de slaap
plaatsen was op slot. 's Nachts kwam een
kapitein de zaak controleren en trof de
wachtruimte afgesloten aan. Na veel
gebonk en onparlementair woordgebruik
werd mijn vader wakker en deed de deur
open. De kapitein vroeg: "Waarom zit de
deur op slot?" waarop mijn vader, slaperig
maar zeer ad rem de kapitein schaakmat
zette met de woorden: "Dat heb ik gedaan
om te voorkomen dat de vijand onaange
kondigd binnen kon komen". Mijn vader
was toen eerste luitenant en hij is dat ook
na het incident gebleven.
In de Eerste Wereldoorlog verbleven veel
Belgische vluchtelingen in Kloetinge. Het
koetshuis is toen tijdelijk in gebruik
geweest voor het opdragen van R.K. mis
sen. Op zolder stonden kisten met scherpe
patronen en karabijnen voor de burger
wacht. Een multifunctioneel gebouw dus
voor het sacrale en het profane.
In 1940 is mijn vader vlak voor de oorlog
opnieuw opgeroepen om onder de wapenen
te komen. Hij was toen nog steeds eerste
luitenant bij de jagers. Zijn legerplaats was
Kampen en hij verbleef daar niet in een
kazerne maar in hotel De Moriaan. Een
van zijn taken was het vorderen van hooi,
om dit hooi daarna naar Den Haag per
schip te transporteren. Het hooi was
bestemd voor de paarden en misschien ook
wel voor de strozakken van de soldaten. De
boeren op het Kampereiland voelden er
niets voor om het voor hen noodzakelijke
hooi af te staan en dachten het luitenantje
om de tuin te kunnen leiden Mijn vader
had een plaatselijke boer leren kennen,
Jan Diek, en deze wist precies welke boer
iets kon missen. Overigens werd er een
ruime vergoeding voor betaald'.
Wim: 'De broer van mijn vader, C.E.P.
Lenshoek had voor de oorlog, ongeveer
vanaf 1935 sympathieën voor de N.S.B. Er
was in die tijd van crisis in brede kringen
twijfel over de democratie en er was
onvrede aanwezig over de nationale identi
teit. De N.S.B. was een product van deze
specifieke frustraties. Mijn oom is later lid
hiervan geworden en dit was in Zeeland
algemeen bekend. Hierdoor was het per
centage N.S.B.-stemmers in Goes hoger
dan gemiddeld.
Bij het uitbreken van de oorlog op 10 mei
1940 was het de bedoeling dat alle staats
gevaarlijk geachte Nederlanders en vreem
delingen gearresteerd en geïnterneerd zou
den worden. Mijn oom stond ook op de lijst
en werd overgebracht naar fort Ellewouts-
dijk waar hij een paar dagen vastgezeten
heeft. Toen de Duitsers kwamen werd hij
weer vrijgelaten. In de oorlog is hij burge
meester van Goes geweest. Zijn vrouw was
in de oorlog hoofd van de Jeugdstorm in
Zeeland'.
Wim: 'Wij ervaren het handelen van mijn
oom nog steeds als een smet op ons blazoen
ook al heeft een en ander zich meer dan
9