weer op komen halen en dan samen met
Lena naar Kattendijke teruggaan. Nadat
Lena met Poepe Mietje koffie had gedron
ken, kreeg ze pijn in haar buik. Het was zo
erg, dat ze zich met beide handen aan de
tafel moest vasthouden. Gelukkig werd de
pijn na enige tijd wat minder, maar hele
maal over ging ze niet. Poepe Mietje, die
van haar zwangerschap afwist, dacht dat
ze barensweeën kreeg en zei dat ze het
beste maar zo snel als ze kon naar huis
moest terugkeren. Om niet te hoeven
lopen, zou ze met het rijtuig van Abraham
Kopmels gebracht kunnen worden. Maar
Lena wilde dat volstrekt niet hebben.
Tegen de middag was de pijn gezakt en
samen aten ze rijst met krenten. Rond
kwart voor drie verliet Lena de woning om
naar haar zeggen nog katoen en andere
goederen voor haar aanstaande kraamkind
te kopen. Ze zei dat ze binnen een uur
terug zou zijn. Maar het duurde tot even
na vijven voor ze er weer was. Ze had haast
en na nog snel een kop koffie gedronken te
hebben zei ze dat ze op pad ging naar Kat
tendijke. Ze vroeg aan Poepe Mietje of ze
tegen Janna wilde zeggen dat ze op de Kat-
tendijksedijk op haar zou wachten. Toen
even later Janna kwam, zei ze dat ze op
moest schieten, want het kwam haar voor
dat Lena ieder ogenblik in de kraam kon
komen, waarop Janna haar dadelijk ach
terna is gelopen. Op de Kattendijkseweg
haalde ze haar in en vervolgens zijn beide
naar de hofstede teruggegaan.
Zoals te verwachten was, is nog diezelfde
avond Lena bevallen. Kort nadat haar
ouders om negen uur naar bed waren
gegaan is het kindje geboren. Er was geen
tijd om verdere maatregelen te nemen en
Janna Kloosterman, die al drie weken in
dezelfde kamer als Lena sliep, zorgde
ervoor dat alles prima verliep.
Om tien uur vond Janna het tijd om Lena's
ouders van de komst van de kleine op de
hoogte te brengen. Ze ging naar hun slaap
kamer en vroeg aan Leendert: 'Baas, ben je
wakker?' Deze beantwoordde de vraag
bevestigend, waarop Janna het kindje op
haar arm nam en aan Leendert liet zien.
'Hier is het kind van je dochter', zei ze, 'het
is een jongetje'. Intussen was ook Lena's
moeder wakker geworden. Ze kreeg tranen
van vreugde in haar ogen en slechts half
gekleed snelde ze naar haar dochter om
haar geluk te wensen en haar aan te spo
ren tot bedaardheid. Toen dat was gebeurd
stuurde ze Janna naar de naaste buren om
de vrouwen uit te nodigen voor een kof
fiemaaltijd, zoals dat vroeger op het Zuid-
Bevelandse platteland bij een geboorte de
gewoonte was. Eenmaal aan tafel gezeten
vroeg Leendert tot tweemaal toe aan Janna
waar ze met de nageboorte was gebleven.
Bij zijn eigen kinderen had hij die altijd
zelf opgeruimd. Bij herhaling antwoordde
ze dat ze die 'behoorlijk geborgen had' en ze
voegde er nog aan toe: 'daar moet gij nooit
meer over denken'. Vervolgens informeerde
hij hoe dat alles toch zo spoedig in zijn
werk was gegaan. Janna vertelde hem dat
het kind zo schielijk was gekomen dat er
geen tijd was geweest om iemand te kun
nen roepen en om verdere vragen te voor
komen zei ze dat ze intussen ook nog de
vloer had opgedweild.
Nog diezelfde avond laat ging Leendert
naar de burgemeester om het kind aan te
geven. Hij noemde het Jacob, maar omdat
hij geen getuigen bij zich had, kon de aan
gifte niet plaatsvinden. De ambtenaar zei
dat hij de akte intussen wel zou schrijven,
maar dat hij later met twee getuigen moest
terugkomen om hem te ondertekenen.
Gezien de ontwikkelingen die daarop volg
den, is dat nooit meer gebeurd en treffen
we in de.burgerlijke stand van Kattendijke
van die dag een doorgestreepte akte aan,
die gedeeltelijk is ingevuld.
Drie dagen later bracht Pieter Bruinzeel,
een broer van Lena, in de namiddag een
voer graan naar Goes. Daarna ging hij nog
even in de stad op bezoek bij de weduwe
Sluijters. Die vertelde hem dat in het Man
huis in Goes de ongehuwde Helena de Laat
op 8 april was bevallen van een kind. Toen
Jacomina Langesoorde haar melk bracht
en haar vroeg om het eens te mogen zien,
had Helena gezegd dat dat niet kon omdat
Lena Bruinzeel het 's zondags had meege
nomen naar Kattendijke. Toen Pieter even
later in de stad Laures Laurusse ontmoette
en bij hem informeerde of het verhaal
klopte, kreeg hij een bevestigend antwoord.
26