De kroegbaas van 's-Heer Hendrikskinderen familiekapitaal. Mede door de bemoeienis van stadhouder Willem IV zijn ze in 1750 getrouwd, waarmee de financiële positie van Jan van Borssele sterk verbeterde. In de bewaard gebleven correspondentie van Jan van Borssele met zijn jeugdvriend Jacob van Citters en stadhouder Willem IV blijkt dat Jan van Borssele tijdens de 'vrij age' veelvuldig toespelingen op de achter naam van zijn geliefde maakt. Hij spreekt indirect over haar met woorden als 'konink lijke' en 'ma belle Reine'. Deze feiten en omstandigheden rechtvaardigen de conclu sie dat de Koningspolder is vernoemd naar Anna Margaretha Elisabeth Coninck. Noten: 1. J. Boonman, Toponymie van de gemeenten Borssele en Oudelande, 1996. Een uit het Duits vertaalde scriptie van dezelfde auteur uit 1966. 2. Idem, p. 18. 3. M.H. Wilderom: Tussen Afsluitdammen en Deltadij- ken. Deel III Midden-Zeeland, 1968. 4. Archief Familie Van Citters van Bruëlis, nr. 27, lijst van de kopers van gronden in de Koningspolder in het ambacht 's-Heer Arendskerke. 5. Deels ontleend aan: P. Harthoorn: De eigenaars en/of bewoners van de huizen te Borssele (Monster) 1618 1900. Op de CD bij Kadastrale atlas van Zeeland. Serie Zuid-Beveland. Deel 2 Borssele, 1999. 6. De overeenkomsten en de daaraan ontleende citaten zijn te vinden in het Archief Administratiekantoor Lenshoek Kloetinge, 1568 - 1923, R.A.36c Stukken betreffende de bedijking en aanleg van de Koningspol der, opgemaakt door en ingekomen bij A. Paarde- kooper, met tekeningen, 1753. 7. Archief Ambachtsheerlijkheid 's-Heer Arendskerke, 60. Rekeningen van den Koningspolder, 1753- 1756. 8. Archief Ambachtsheerlijkheid 's-Heer Arendskerke, 61. Rekening van de opbrengst der verkochte lande rijen in den Koningspolder, 1757. 9. De naam Van Borssele wekt de indruk dat Jan van Borssele een afstammeling is van het vermaarde mid deleeuwse geslacht Van Borssele. Zo heeft Jan van Borssele het wel altijd voorgesteld. Uit later onder zoek is gebleken dat deze afstamming er niet is. Jan van Borssele heeft door middel van vervalste papieren en het omkopen van historici zijn gewenste afkomst voorgewend. Zie: J. de Ruiter, Borssele, dorp bewesten de vijfzode, 1994, p.27. 10. De geschiedenis tussen Jan van Borssele en Anna Margartha Elisabeth Coninck is ontleend aan A.J.C.M. Gabriëls: 'De tirannij van zekere oogen'. Prins Willem IV en de vrijage van jonker Jan van Borssele, Representant van de Eerste Edele van Zee land. In: Jaarboek Oranje-Nassau Museum 1997, pp. 96 - 131. W.P. den Toom Pieter Gouwe ging op vrijdag 6 juli 1781 een borreltje pakken in de kroeg 'Het Molentje' te 's-Heer Hendrikskinderen. Hij dronk het glas jenever, dat door de vrouw van de herbergier was ingeschonken, staande aan de tap op. Terwijl hij genoot van zijn versnapering werd hij onverwacht belaagd door de cafébaas, die plotseling vanachter een partij aardappels te voor schijn kwam. Deze was gewapend met een snaphaan, welke op de bezoeker was gericht en waarmee hij dreigde Pieter over hoop te schieten. Deze laatste wachtte niet tot de bedreiging was uitgevoerd, maar sprong uit een raam naar buiten, waar hij op een weggetje belandde dat langs de her berg liep. Vervolgens sprong hij over een haag zodat hij op de dijk terecht kwam, waar hij bleef staan. Jan Baltus de Keij, de ruziemaker, volgde hem aan de binnenkant van de haag, sprak hem aan, richtte en schoot. Tot zover de beschrijving van de gebeurte nis, een tafereeltje gedurende een kleine pauze tijdens een reis vanuit of naar Goes. De baljuw, die Jan de Keij aanklaagde, zei dat hij de veiligheid op de openbare weg verstoorde. Pieter werd getroffen in billen, lende en hand. Jan vertelde echter een heel ander verhaal en merkte op dat hij Pieter met zijn vrouw in bed had aangetroffen. Na deze ontdekking had Pieter daarop Jan met een mes bedreigd en achterover gegooid. Pieter echter vertelde dat hij rus tig staande zijn zoopje had gedronken en 16

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2007 | | pagina 18