werd in de gemeenteraad onder leiding van de nieuwe burgemeester, voormalig wet houder Willem Bierens, de beslissing over de torenrestauratie genomen. Het was deze kwestie waarover Paulus Johan van der Mandere uiteindelijk struikelde. Met de capaciteiten die hij had, had hij altijd zijn uiterste best gedaan voor de gemeente Kapelle. Het gemis aan voortvarendheid, waarover oom Jan C.R. van der Bilt in zijn aanbevelingsbrief aan de Commissaris des Konings eind 1872 al repte, had hem ech ter de das omgedaan. Al het andere telde niet meer. Het is merkwaardig dat Paulus Johan in zijn brief van 24 maart 1920, gericht aan Joseph Cuijpers, zijn visie gaf op de snelle ontwikkeling direct na het aantreden van burgemeester Bierens, een man waarmee hij niet door één deur kon. Hij stelde dat het succes op het conto van de gemeentese cretaris diende te komen: 'Gelukkig heeft ditmaal de zaak eene gunstige wending genomen door de tegenwoordigheid van geest van den gemeentesecretaris, den heer D. Spruit.' Op 30 oktober 1920 vertrok Paulus Johan van der Mandere vanuit Kapelle naar Den Haag. Hier overleed hij, na zijn hele leven ongehuwd te zijn gebleven, op 20 april 1921. Op maandag 7 augustus 1922 werd een aanvang gemaakt met de uitvoering van de restauratie van de toren. Noten: 1. Nederlands Patriciaat, jaargang 7, 1916. 2. Th. Laurentius, De Rembrandts van Oostkapelle (uit gave van de gezamenlijke Zeeuwse boekhandels in het kader van de Week van het Zeeuwse Boek 2006). 3. Zeeuws Archief, Archief Van der Mandere, toegangsnr. 424, inv. nr. 6. In een ongedateerd geschrift in het Archief Van der Mandere lezen we: 'Het geslacht van Van der Man dere, waaruit vele helden en voorname mannen welke groote diensten aan hunne Prinsen en Vaderland bewezen hebben en vele deugdelijke en godvruchtige vrouwen zijn voortgesproten, is een der adelijke geslachten in Vlaanderen, hunne oudheid en adeldom kan blijken uit een zeker oud latijnsch geschrift op perkament, hetwelk bewaard wordt in het Klooster Ten Eijkhoute te Brugge...' 4. Archief gemeente Kapelle, inv. nr. 34. 5. Nederlands Patriciaat, jaargang 27, 1941. 6. Archief gemeente Goes, notarieel archief, inv. nr. 1270, akte 2706. 7. G. J. Lepoeter, Kapelle en Biezelinge: één gemeente, eens twee werelden, in Zeeuws Tijdschrift, jaargang 29, nummer 4, 1979. 8. Archief gemeente Goes, Goessche Courant, zaterdag 18 januari 1873. 9. Zeeuws Archief, Archief provinciaal bestuur van Zee land 1851-1910, toegangsnr. 6.2, inv. nr. 3875. 10. Bij wet van 10 april 1869 was vastgesteld dat iedere gemeente minstens één algemene begraafplaats moest hebben die gelegen was buiten de bebouwde kom. Op grond van deze wet waren de begraafplaatsen rondom de kerken van Kapelle en Biezelinge ongeschikt bevonden en afgekeurd. De wet bepaalde een over gangstermijn van vijfjaar. Door het langdurig touw trekken kon de gemeenteraad van Kapelle hieraan niet voldoen. De begraafplaats aan de Biezelings- estraat, halverwege tussen de beide kernen, was eind 1874 gereed. 11. Archief gemeente Kapelle, notulen gemeenteraad 1873-1878. 12. Jan Adriaan Frederiks (Middelburg 1849-Den Haag 1931), bouwkundige. Zijn grootste bekendheid heeft hij te danken aan het feit dat hij gedurende de periode 1885-1906 leiding gaf aan de restauratie van de rijk sabdijgebouwen te Middelburg. De invloed van Jan Adriaan Frederiks was groot en was mede te danken aan zijn vriendschappelijke relatie met Jhr. Mr. Victor de Stuers, de grondlegger van de monumentenzorg in Nederland en met Dr. P.J.H. Cuijpers en diens zoon Ir. J.Th.J. Cuijpers, de bekendste architecten in hun tijd. Het is de verdienste van Frederiks dat in het begin van de twintigste, eeuw de Koorkerk te Middel burg van de ondergang werd gered. Naast zijn werk als bouwkundige was hij een notoir verzamelaar van volkskunst en kunstnijverheid, van daar zijn bijnaam 'Jan Antiek'. Zijn speurzin was legendarisch. In 1907 werd hij benoemd tot directeur van het kunstnijverheidsmuseum te Den Haag. Hij was de organisator van enkele grote kunsttentoonstel lingen. 13. G. J. Lepoeter, De geheimen van de kerk van Kapelle onthuld, Goes, 1996, pag. 316 e.v. 14. Archief gemeente Kapelle, inv. nr. 145. 15. Meerdere torens in de omgeving hadden vergelijkbare hoektorentjes gehad. Die waren allemaal in de loop van de tijd -lang voordat er sprake was van monumen tenzorg - wegens bouwvalligheid afgebroken. Kapelle was (en is) nog de enige middeleeuwse kerktoren in Zeeland die voorzien was van gemetselde hoektoren tjes. 16. Archief gemeente Goes, Goessche Courant, dinsdag 3 oktober 1911. 17. Het archief van de Commissaris der Koningin over deze periode is verloren gegaan. Hierin zou zeer waar schijnlijk de betreffende informatie te vinden zijn geweest. 18. Archief gemeente Kapelle, inv. nr. 326. 19. Archief gemeente Kapelle, inv. nr. 185. 19

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2008 | | pagina 21