Afb. 2. Colijnsplaat, Oostkerkstraat, 1890. (Collectie gemeentearchief Goes.) nig dat Paulus ook Wilhelmina schuldig achtte als hij zelf schuldig zou zijn. De stadsgeneesheer verklaarde dat de weduwe hem nooit, en zeer zeker niet in de maand september van het jaar 1785, had geconsulteerd over een vermeende zwan gerschap of het niet menstrueren en dat hij daarvoor ook geen middelen had voorge schreven. De wasvrouw van Willemina verklaarde dat het de weduwe op tijd naar de wijze der vrouwen was gegaan, zodat ze niet zwan ger kon zijn geweest. Dokter Thielens verklaarde dat Paulus nooit met het water van Willemina bij hem was geweest ten einde dat te laten onder zoeken. Paulus had dus allerlei valse verklaringen afgelegd, hetgeen wel het meest bleek uit zijn bewering dat hij zaterdagnacht 3 sep tember, de laatste kermisavond, met haar tussen de lakens was geschoten. Cornelia van der Hoeven en Neeltje van Loo ver klaarden dat de weduwe de Ruijter vanaf 's morgens drie uur tot zondagavond niet naar bed was geweest, maar steeds in hun gezelschap had verkeerd. Ook Willem Cornelisse Hoogesteker ver klaarde dat hij Willemina om vier uur zon dagochtend was tegengekomen in de Klokstraat. Ook zijn verklaring over de vruchtafdrij ving van een paard, die hij van de smid Jacobus Filius zou hebben gehoord, bleek vals te zijn. Na nog veel heen en weer gepraat tussen eiser en verdediger besloten burgemeesters en schepenen Paulus te veroordelen tot verbanning voor 25 jaar en betaling van de kosten van het proces. 10 april 1786 Bronnen: Gemeentearchief Goes, Raze 1575, folio 154, 155, 156. 31

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2008 | | pagina 33