Educatie in het Historisch Museum De Bevelanden Lenie Weiten, educatief medewerkster basisscholen HMDB In ons museum is educatie een duidelijke publieksfunctie. Het museum heeft nu een educatieve dienst die bestaat uit vier medewerkers, een betaalde parttimer en drie vrijwilligers voor het basisonderwijs en één vrijwilliger voor het voortgezet onderwijs. In deze bijdrage vertellen wij u over onze inzet voor de basisscholen. Zomer 2006 zijn wij begonnen de basisscho len op De Bevelanden aan te schrijven voor de tentoonstelling over de verdronken dor pen 'Tussen Honte en Hinkele'. Wij boden de groepen 6 t/m 8 een speurtocht aan over genoemde wisselexpositie en 'Blinken Verzinken'. Onze opzet is de leerlingen actief te maken, waardoor ze anders leren kijken in een museum. Ze zijn geen toehoorder, maar deelnemer aan onze ontdekkingstochten. Wij streven ernaar de leerlingen een zo prettig moge lijke beleving te laten hebben van een museum. Immers, velen zijn nog niet eer der in een museum geweest. Met een speur- of ontdekkingstocht zetten wij hen aan het werk en wij laten ze zelf ontdekken wat een bepaald thema te bie den heeft, aan de hand van gerichte vra gen. Wij laten hen werken in tweetallen om het samenwerken te bevorderen. De moeilijkheidsgraad van de vragen die wij onze jeugdige ontdekkers voorleggen proberen wij te laten aansluiten bij hun kennisniveau, alhoewel ons materiaal nog niet echt gedifferentieerd is. Mondeling kunnen wij dat als museumbegeleiders goed sturen. Wij brengen een dialoog op gang, met vraag en antwoord, waardoor wij kunnen aftasten wat leerlingen al weten over een bepaald onderwerp. Onze werkwijze is om leerlingen eerst zelf standig te laten zoeken naar antwoorden op vragen. Vervolgens bespreken wij groepsgewijs wat zij zelf gevonden hebben en gaan in op de vragen waar de leerlingen mee komen. Wij geven kennisoverdracht op punten waar het gewenst is en zorgen zodoende voor een stukje verdieping. Zowel leerkrachten als leerlingen zijn aan genaam verrast hoeveel er te leren en te ontdekken valt over onze eigen streek en geschiedenis. Wij merken dat er waarde ring groeit voor ons eigen culturele erfgoed en daarmee hoort museumbezoek terecht thuis op het curriculum van onze scholen. Algemeen neemt de belangstelling voor cul tureel erfgoed toe, ook bij scholen. Onge veer driekwart van onze basisscholen heeft tegenwoordig een cultuurbeleidsplan, waarin zij beschrijven welke plaats cultuur binnen het onderwijsprogramma heeft. Er is ook geld voor. Met een goedgekeurd cultuurbeleidsplan ontvangt de school van het ministerie van onderwijs een bijdrage van 10,90 per leer ling voor culturele activiteiten. De school mag zelf de invulling bepalen en kan kie zen uit een heel breed scala van cultuur: muziekschool, kunstenaars op school, theater, kunst leren bekijken, museum enz. Scholen beoordelen cultuur voor een belangrijk deel op de amusementswaarde. Museumbezoek scoort op die schaal nog niet hoog. Voor ons als museum betekent dit naast de kennisoverdracht dat wij moe ten proberen het bezoek leuk te laten zijn met eigentijdse en ludieke elementen. In de wisselexpositie over "Water, vroeger en later' is de waterput met Jan Haak erin zo'n ludiek element, dat in de 'koppies' van de leerlingen blijft hangen. Daar wordt op school en thuis over gepraat en op die manier komt ons museum in beeld. Wat hebben wij tot nu toe bereikt? De tentoonstelling over de verdronken dor pen trok 1327 leerlingen uit het basison derwijs, afkomstig van 24 scholen van diverse gezindten uit alle gemeenten van de Bevelanden. 21

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2008 | | pagina 23