Afb. 2. Landschap in de Oude Kraaijert.
de polder zijn naam dankt. Dekker komt
tot de conclusie dat er in de tweede helft
van de dertiende eeuw een bedijking is
geweest, die mogelijk door de Pontiaans-
vloed uit 1375 is tenietgegaan. Pas in 1460
werd weer nagedacht over een bedijking.
Op 12 juli 1461 vond de aanbesteding
plaats in opdracht van de ambachtsheren.
In 22 kavels werd het werk gegund. De
nieuw bedijkte polder omsloot 294 gemeten
schotbare gronden.
In 1466 werden door de rentmeester van de
Heer van Borselen van der Veere de
inkomsten verantwoord van 123V2 roeden
tienden gelegen in den niewen polder, nieus
bedijct tser Aernoutskerke ende uptie Hein-
kijnssantse zide.
Vier jaar later stond de polder weer onder
water. De rentmeester noteerde in de reke
ning van 1471/72 welken polder ingevloeyt
es ende noch ter tyt onbedyct.1)
Het zou dus nog tot 1546 eer er weer
sprake was van bedijken.
Na het voltooien van de polder in de zomer
van 1548 werd de polder een jaar later
ingezaaid met gerst. Tijdens de stormvloed
van 14 januari 1552 braken de dijken door.
Het duurde tot 1562 alvorens er weer
sprake was van een oogst.
Uit de bewaard gebleven rekeningen van
dijkgraaf Boudewijn van Waarde blijkt dat
er drie pogingen nodig zijn geweest om de
polder droog te krijgen.8'
Tachtigjarige Oorlog
Voorlopig zou het de laatste inpoldering
zijn in deze streken, want door het uitbre
ken van de Tachtigjarige Oorlog ontstond
er een politiek onstabiele situatie, waar
door tal van adellijke ambachtsheren en
grondbezitters, waaronder de Van Schen-
gens, zich voorgoed in de Zuidelijke Neder
landen vestigden en dus in vijandelijk
gebied woonden. Van velen werden de
17