Afb. 5. Eervol ontslag
van Mej. Van Ewijk
door Minister Treub
per 16 december
1913. (Collectie F. M.
Franken.)
22 OCTOBER 19 IS.
5e A F S E E L I S G.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NIJVERHEID EN HANDEL,
Gelet op artikel 6 van het Koninklijk besluit van 10 Mei 1911
(Staatsblad No. 124), tot regeling van den dienst der Rijkslandbouwproef
stations;
Gezien het Koninklijk besluit van 29 Juni 1911, No. 45;
Op de voordracht van den Directeur-Generaal van den Landbouw;
HEEFT GOEDGEVONDEN:
met ingang van 16 December 1913 aan Mejuffrouw J.K.H.F. VAN EWYK op haar
verzoek eervol ontslag te verleenen als tijdelijk analist bij den dienst
der Rijkslandbouwproefstations, werkzaam aan het Rijkslandbouwproefsta
tion te GOES.
's-GRAVENHAGE, 22 OCTOBER 1913.
DE MINISTER VOORNOEMD,
Aan
Mejuffrouw J.M.H.F. VAN EWYK,
te
GOES.
Noot:
1. Hoewel dit stuk in feite gewijd is aan een leerling-ana
liste aan het Rijkslandbouwproefstation te Goes is het wel
licht interessant de functie van haar vader nader te
bezien.
Een Rijksbouwmeester voor de zuidelijke drie provinciën
(inclusief het toenmalige Zeeuwse eilandenrijk) hoe werkte
dat? Zo iemand moest onder de omstandigheden die om
streeks 1880 golden, het gebied bereizen en onder controle
houden. Hij hield kantoor aan huis in Den Bosch, zonder
personeel. Bij uitzondering mocht hij met speciale toestem
ming van 'Den Haag" tijdelijk een tekenaar in dienst heb
ben. Deze dienst hield zich niet alleen bezig met de rijksge
bouwen, maar ook met de postkantoren en tijdelijk met de
spoorwegstations. Als wij eens gaan kijken naar hetgeen
uit die tijd resteert wordt dat al een beetje duidelijk. Dan
zien wij namelijk dat zij in die tijd volgens één tekening de
verschillende diensten van gebouwen voorzagen. Hoog
stens werden de maten een beetje aangepast. Heel duide
lijk wordt dit bij het bezien van de postkantoren in Goes,
Middelburg en Vlissingen. In die tijd was het ook de
gewoonte dat de directeur er een bovenwoning had.
De stations bij de dorpen, ook inclusief bovenwoning voor
de chef, zijn duidelijk allemaal van dezelfde tekening. De
stations van Goes en Middelburg waren ook vrijwel gelijk.
Zoals nu nog steeds duidelijk blijkt bouwde men 'voor de
eeuwigheid', zodat onderhoud weinig aandacht vroeg. Ver
volgens had mijn grootvader in bouwkringen de bijnaam
'de millimeter'. Logisch, want als hij dan een keer op de
bouw kwam moest hij wel vreselijk precies en kritisch te
werk gaan.
Hoe werd iemand toentertijd architect? Na bij voorkeur
een HBS opleiding, de Academie voor Schone Kunsten vol
gen en 'de bouw' in de praktijk leren kennen in een goed
bekend staand niet te klein aannemersbeddrijf. Na op
rijksniveau gebleken geschiktheid kon men naar een der
gelijke functie solliciteren.
33