Leerling-verpleegster, anno 1910
Johan de Dreu
Gezondheidszorg, daar is heel wat in en
over te doen. Dagelijks staat er wel iets in
de krant. Personeelstekort, salarissen te
laag ofziekhuizen die fuseren.
Er is heel wat veranderd in de laatste hon
derd jaar. Is het nu heel gewoon dat er
thuiszorg enzovoort is, honderd jaar gele
den was dat een uitzondering.
Solliciteren om te worden opgeleid tot ver
pleegkundige ging ook niet zomaar. Het
was soms een lange weg die gegaan moest
worden. En met wat voor ogen keek men
naar een jonge vrouw uit Zeeland die
gekleed in de Zeeuwse dracht kwam sollici
teren? Hoe werd een wijkzuster ontvangen
op het platteland? Hier een verslag van een
Zeeuwse, die in 1910 de stoute schoenen
aantrok, vertrok naar Amsterdam, om te
proberen haar ideaal te verwezenlijken.
Ze heette Suzanna de Dreu, San of Santje
genoemd, geboren te Yerseke op 11 februari
1898 en overleden te Delft, veertien dagen
voor haar drieénnegentigste verjaardag op
29 januari 1981. San werd begraven te
Maasland, waar zij gewerkt heeft en is blij
ven wonen tot enkele jaren voor haar over
lijden.
De laatste paar jaar woonde zij in bejaar
dencentrum 'Marcushof te Delft en zij over
leed enkele maanden nadat zij was opgeno
men in verpleeghuis 'Bieslandhof, na het
breken van haar heup.
Santje werd geboren in de Yersekese Vijver
boogaard, het gezin verhuisde na enkele
jaren naar de Nieuwekerkstraat.
Het dorp uit het hierna volgende verhaal
waar haar tante woonde en zij in huishou
ding hielp, was Krabbendijke. Ze werkte
daar in het gezin van 'Willem Polderman.
Die had daar een schildersbedrijf en meu
belzaak.
San besluit verpleegster te worden
Een oud vrouwtje was opgenomen in het
ziekenhuis, ze had enorme heimwee naar
haar dorp, naar haar eigen huisje, het was
zo erg, dat de behandelende arts in het zie
kenhuis besloot haar te ontslaan. Ze zou
het niet overleven als ze langer in het
Goese ziekenhuis moest blijven.
Ze werd terug gebracht. Ze woonde alleen
in een klein huisje aan de achterweg. Door
de huisarts geïnstrueerde buurvrouwen
namen de zorg voor haar op zich. Het
duurde niet lang, een week en het vrouwtje
overleed. Waren de buurvrouwen te kort
geschoten? Niemand die het durfde zeggen,
maar onderling werd er druk over gespro
ken.
'Was er nu maar een goede wijkverpleeg
ster geweest op het dorp, dan zou ze het
wel gered hebben', maar die was er niet,
helaas.
Santje, een flinke jonge vrouw van begin
twintig, hoorde dit ook. Ze was handig,
wist van aanpakken, hielp thuis en ze was
de steun en toeverlaat voor haar tante die
een groot gezin had en een zaak aan huis.
Verpleegster, Santje had al eens eerder
met de gedachten gespeeld, maar hoe werd
je dat? Natuurlijk, in een ziekenhuis, daar
kon je worden opgeleid, maar hoe kwam je
daar? Ze had alleen lagere school en voor
zo'n opleiding zou je toch zeker meer let
ters gegeten moeten hebben.
De gedachte, verpleegster worden en dan
te werken in een wijk, ergens op het platte
land, op een plaats waar het hard nodig
was, het werd hoe langer hoe meer haar
ideaal.
In een tijdschrift las zij een advertentie.
Een inrichting ergens in Gelderland zocht
jonge vrouwen en meisjes van Christelijke
huize, die wilden worden opgeleid tot
Krankzinnigenverpleegster, als vooroplei
ding werd de eis gesteld: het goed doorlo
pen hebben van de lagere school. Tevens
werd er een aanbevelingbrief gevraagd van
een predikant. Zou dit haar kans zijn? Het
was niet direct haar keus, de krankzinni
genverpleging, maar eenmaal opgeleid zou
dit een opstap kunnen betekenen tot ver
dere opleiding en zo zou ze, dacht ze, haar
doel kunnen bereiken. Ze nam kontact op
2