loten:
1. G.A. de Kok, Geen dierder plek voor ons op aard
Zeeuws Tijdschrift, jaargang 6, 1956, pag. 115-122.
2. Gemeentearchief Schouwen-Duiveland, bevolkings- en
geboorteregister Ellemeet.
3. Zeeuws Documentatiecentrum Middelburg, collectie
P.J. Meertens. Brief van E.J.A. Poldermans aan P.J.
Meertens, 27 januari 1944.
4. Zeeuws Archief, toeg. nr. 23.1, inv. nr. 77.
Toen in 1876 voor de officiële opleiding tot onderwijzer
in Middelburg de Rijkskweekschool werd geopend,
was dit de vierde school van dit type in Nederland.
Het regime op de uitsluitend voor jongens bestemde
school was streng. Vrijheid was er nauwelijks: veertig
klokuren per week zaten de jongens op school en 's
avonds moest er huiswerk worden gemaakt. Eén keer
per dag - op vaste tijden - mochten de 'Kweekmos-
schen', zoals de leerlingen door him Middelburgse
leeftijdgenoten spottend werden genoemd, een uurtje
wandelen; cafébezoek was streng verboden en contact
met meisjes behoorde tot de grootste zonden. De gese
lecteerde kosthuizen hadden verklikplicht. (Reglement
voor de kosthuizen, art.. 10: 'De verzorgers van kwee-
kelingen bevorderen, zooveel in hun vermogen is, door
voorbeeld, opwekking, vermaning en terechtwijzing
een onberispelijken, zedelijken wandel bij de aan hen
toevertrouwde jongelieden. Zij gaan daartoe het gedrag
en de gangen van dezen nauwkeurig na, en geven van
elk vergrijp tegen orde en zedelijkheid onverwijld ken
nis aan den Directeur, met name ook van het bezoeken
van koffiehuizen, herbergen, spellen of soortgelijke
plaatsen van uitspanning, hetgeen den kweekelingen
streng verboden is.' Zeeuws Archief, toeg. nr. 23.1, inv.
nr. 130). Het was vooral tijdens het bewind van de
eerste directeur W.J. Wendel (1877-1893) geen uitzon
dering dat een overtreder van de regels zonder pardon
van de school werd verwijderd.
Al met al was het een automatisme dat de jongens die
vier jaar lang onder het regime van de kweekschool
hadden geleefd, het bijgebrachte gevoel voor orde,
netheid en discipline voor de klas in praktijk gingen
brengen.
Wie tot de Rijkskweekschool toegelaten wüde worden,
moest examen doen. Uit vele kandidaten, van wie er
ook een aantal uit andere provincies afkomstig waren,
werden de beste twintig uitgekozen. De jaarlijkse toe
lage van 300, die deze gelukkigen werd toegekend,
diende om het kostgeld te betalen; het onderwijs was
gratis. De vaak weinig rooskleurige financiële toestand
van de ouders vormde dus geen belemmering om de
school te bezoeken. De keerzijde van de medaille was
dat ze thuis niet konden meewerken. De eigenlijke
drijfveer was om voor de kweekscholen een ruime
keus te krijgen uit de meest begaafden van hen die
onderwijzer wilden worden. Die opzet slaagde dan ook
volkomen. (Zie M. van Essen, Kwekeling tussen akte
en ideaal. De opleiding tot onderwijzer(es) vanaf 1800,
Amsterdam, 2006).
5. E.J. Poldermans, levensbeschrijving, opgesteld ter gele
genheid van de heruitgave van 'De Schouwsche smok
kelaar', 1976.
6. J.C. de Man, Twaalf schedels van Reimerswale en de
bevolking van Zeeland, Middelburg, 1893.
Jan Marinus de Feijter werd te Stavenisse geboren
op 22 februari 1879 als zoon van veldwachter Wolfert
de Feijter en Adriana de Bruijne. Op 29 maart 1893
werd hij ingeschreven als leerling nummer 352 aan de
Rijkskweekschool.
7. Gemeentearchief Goes, Gemeente Goes 1851-1919, inv.
nr. 108.
8. Als noot 5.
9. Als noot 7, inv. nrs. 1278,1280.
10. Slöjdonderwijs (Zweeds), onderwijsmethode die zich de
alzijdige ontwikkeling van het kind ten doel stelt en
deze tracht te bevorderen door het te laten werken met
karton, klei en hout.
11. In Goes was er voor de opleiding tot onderwijzer en
onderwijzeres een Rijksnormaalschool. Omdat er veel
méér jonge mensen waren die in het onderwijs wilden
dan er plaats was op de kweekscholen, voorzagen
de normaalscholen in een behoefte. Voor de meeste
leerlingen waren de normaalscholen echter tweede
keus. Ook op de normaalschool was er sprake van een
beperkte toelating en de financiële drempel was hoog.
Het programma van de normaalschool was mager: de
vakken voor de lagere school, pedagogiek, muziek en
een beetje Frans. De theoretische lessen werden in de
middag- en avonduren gegeven, terwijl de praktijker
varing werd opgedaan onder leiding van een hoofd van
een lagere school. Kort voor de Tweede Wereldoorlog
werd de laatste normaalschool gesloten.
12. Zeeuws Archief, toeg. nr. 94, inv. nr. 647.
13. Gemeentearchief Borsele, Gemeente 's-Gravenpolder,
inv. nrs. 7,155.
14. Als noot 13, inv. nr. 156.
15. Zeeuws Documentatiecentrum Middelburg, courant De
Zeeuw, 20 maart 1920.
16. Als noot 13, inv. nrs. 9, 700.
17. Met dank voor de verstrekte informatie aan de dames
A.J.G. de Jonge-Harthoorn te Kapelle, D.G. Klooster-
man-Ruissen te Wemeldinge, G. Robbe-Nijsse te Hoog
vliet en K. Walrave-Nijsse te 's-Gravenpolder.
18. Als noot 13, inv. nr. 856.
19. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd duidelijk dat
België aanspraak maakte op Zeeuws-Vlaanderen (en
op een deel van Zuid-Limburg). Het land wilde in de
toekomst beter weerstand kunnen bieden aan buiten
landse agressie. De Schelde zou door deze annexatie
immers direct deel uitmaken van de Belgische verde
digingslinie. Het was geen onverwachte ontwikkeling,
want al in 1914 had Engeland gedreigd dat, wanneer
Nederland verkoos om neutraal te blijven, Zeeuws-
Vlaanderen na de oorlog aan België zou worden toege
wezen.
De anti-annexatiebeweging in Zeeuws-Vlaanderen
werd geleid door ds. J.N. Pattist. (Jacob Nicolaas Pat-
tist, geboren 2 juli 1876, was predikant te Aardenburg
sinds 15 maart 1914. Vanaf 16 juli 1916 was hij tevens
schoolopziener in het arrondissement Middelburg. Na
de inwerkingtreding van de Lager-onderwijswet 1920
werd hij benoemd als Inspecteur Lager Onderwijs in
de Inspectie Middelburg).
20. Gemeentearchief Goes, Ver. van onderwijzers in Zuid
en Noord-Beveland, inv. nr. 3.
21. Door J. de Hullu werd ter verduidelijking van de
Nederlandse belangen een door de overheid betaalde
brochure samengesteld, getiteld Zeeuwsch-Vlaanderen
door historie en volksaard Noord-Nederlandsch gebied.
Johannes de Hullu (Cadzand 1864-1940) was bevriend
met ds. Pattist. Hij was archivaris van het Algemeen
Rijksarchief te Den Haag.
22. Als noot 1.
23. Zeeuws Archief, toeg. nr. 100, inv. nr. 4.
55