VeiEeniging van Gemeente-Veldwacliters REGLEMENT behooren in de behoefte van hem en zijn zoo talrijk huisgezin van vrouw en zes kin deren te kunnen voorzien.' Vermaire kreeg echter nul op het rekest. De keuze van Krabbendijke, dat tot 1855 een veldwachter met de gemeenten Rilland en Bath deelde, viel op een andere kandidaat. Een salaris verhoging in Kattendijke zat er voor hem evenmin in. Het moet een bittere pil zijn geweest voor de man, die ook bij eerdere sollicitaties in Kapelle en Wemeldinge was afgewezen.6' De geringe inkomsten dwongen menig veldwachter tot verschillende bijbanen en soms waren dat er zoveel, dat men zich afvraagt of de man nog tijd had voor zijn dagelijks politiewerk. De veldwachter in Poortvliet bijvoorbeeld was polderbode, gemeentebode, schatter, schoonmaker van openbare gebouwen, afhaler van kaai- gelden, inner van verzekeringspremies, landbouwer en schapenhouder. Daarnaast verrichte hij nog geregeld hand- en span diensten voor boeren in de omgeving. Nu was deze Thoolse veldwachter misschien een extreem geval, uit zonderlijk waren de vele bijbanen van de Zeeuwse veldwachters niet. Dat hun werk als veldwachter hierdoor in het gedrang kwam, was onvermijdelijk. Dit tot grote woede van de Gouverneur, die in 1841 de gemeentebesturen in Zee land dan ook liet weten dat de veldwachters 'de tijd, die zij gewoonlijk tot het afhalen der correspondentie en het doen van particuliere com mission', beter konden 'beste den tot nut der Policie.' Hoe was het anders mogelijk, zo vroeg de Gouverneur zich enigszins vertwijfeld af, om een einde te maken aan 'de meer en meer plaatsgrijpende dieverijen en de strooptoch ten door vereenigde land- loopers en ander slecht volk, die de eene hofstede vóór en de andere na, exploiteren, en de inwoners van levensmid delen en andere voorwerpen beroovenV1' Misschien dat hij bij dit laatste vooral dacht aan de situatie in Zeeuws- Vlaanderen, maar ook op Zuid-Beveland was het niet DEll la dU Goedgelcmrd bij Koninklijk Besluit van 8 November 1900, No. 68). aee Art. 1. De Vereeniging stelt zich ten doel: De belangen der Gemeente-Veldwachters in Zeeland te bevorderen. Het verkrijgen van tractement, pensionneering na volbrachten diensttijd of na ontslag wegens in - en door den dienst ontstane gebreken, pensioen voor hunne weduwen en weezen, alles als bij de Rijks veldwachters. Art. 2. Door het indienen van verzoekschriften en het blootleggen van grieven en gebreken, die de betrekking van Gemeente-Veldwachter aankleven, aan de bevoegde autoriteitenzal getracht worden het in art. 1 omschreven doel te bereiken. Art. 8. Alle Gemeente-Veldwachters in Zeeland kunnen lid zijn. Afb. 4. Eerste bladzijde van het reglement van de in 1900 opgerichte Zeeuwse veldwachtersvereniging. De vereniging zette zich in voor verhoging van lonen en pensioenen van de gemeenteveldwachters. (Zeeuws Archief Middelburg.) 75

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2008 | | pagina 77