Afb. 1. Fragment minuutplan Sinoutskerke met de boerderij (191) op de vliedberg. (Robert Min- naard, Studio Shootmedia voor Grafisch Illustratief Ontwerp, Groningen.) te liggen maar al in 1838 valt hij onder de slopershamer. Vanaf die tijd heet de plaats waar hij gestaan heeft in de volksmond dan ook 'D'ofbraeke'Op dat moment had de boerderij er waarschijnlijk al een geschie denis van tweehonderd a driehonderd jaar op zitten. Wanneer hij precies gebouwd is, is niet bekend, maar het feit dat hij boven op de vluchtheuvel lag moet wel een directe relatie met de hoge waterstand in de omge ving gehad hebben. Voor de beschrijving van de vroege geschie denis van de boerderij diende eerst een aantal problemen overwonnen te worden. Zo zijn uit de vroege periode perceels- kaarten afwezig. Hiervoor is destijds een oplossing gevonden door gebruik te maken van een zekere overlap in de tijd (1832 - 1856) van eigenaren vermeld in de overlopers (1596 - 1856) met de eige naren geregistreerd volgens het kadaster (1832 - 1981).6> Deze systematiek wordt thans verder verfijnd in het manuscript over het Ganzenreservaat door ook gebruik te maken van vergelijking van de opper vlakten van percelen in de twee perioden. Bovendien is voor de ligging van de per celen met succes gebruik gemaakt van de weergave oost, zuid, west, noord in de over lopers en is de volgorde waarin de percelen gerangschikt zijn als een route of traject op het minuutplan uitgezet. Bij de studie aan deze hofstede hebben we bovendien moeten vaststellen dat de boer derij zelf, met het erf, de vluchtheuvel waar hij op stond, de tuin (192) en de oprijlaan (170) die de toegang verschafte, niet gere gistreerd staat in de overlopers. Kennelijk was hij toen niet belast met polder- en dijklasten, hoewel de kadastrale gegevens het tegendeel beweren.71 Toch wordt er op een opvallende wijze wel melding gemaakt van het bestaan van de hofstede in de overlopers. De volgorde waarin de percelen in de overlopers vermeld worden, is als route, bestaande uit een aantal op elkaar aansluitende trajecten, ook te volgen op het minuutplan. In de oudst bekende overloper van 1596 wordt, na beëindiging van het voorgaande traject in perceel 172, voor de plaatsbepaling van het startpunt van het volgende traject in perceel 156, de vermelding gemaakt 'Sprinckt nu over de noortzijde van 't Hooch Huys', een eerste 13

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2009 | | pagina 15