hebben aangetroffen. Vanaf 1730 worden de pachters van de landerijen rond de boer derij niet meer vermeld in de overlopers. De opvolgende eigenaren van de hofstede zijn dan nog steeds te volgen aan de hand van de transacties in de Schepenakten. Ook wordt bij verkoop van aanliggende percelen nog steeds gerefereerd aan het Hooch Huys.29) Op 22 maart 1754 levert Foort Jansse Dierse een 'hofstede met 20 gemeten 33 roeden lant en weije' aan Lau- weris Jansse Dierse, wellicht zijn zoon, die het bedrijf, een 'hofstede, landen en weijen, tesamen de nomber van 21 geme ten 141 roeden', nog geen jaar later, op 14 februari 1755 weer doorlevert aan Pieter Vaardegem.30.311 Deze laatste houdt de hof stede ruim 34 jaar tot de overdracht op 18 september 1789 aan David Rouw.32' Pieter Vaardegem heeft in deze periode, de bij de hofstede horende oppervlakte weiland en akkerland in eigendom, weten te verdub belen tot 44 gemeten 29 roeden. David Rouw blijft eigenaar van 't Hooch Huys tot hij kort voor circa 1798 komt te overlijden. Hierna trouwt zijn weduwe, Magdalena de Leeuw, met Jan van Gilst en zetten zij het bedrijf op de oude boerderij voort.3® Het Huijs te Westerwijck Het grootste deel van het eigendom van de direct aan de hofstede met erf en oprijlaan grenzende percelen (168, 169, 171, 172, 173, 156, 193,194) was al vroeg in han den van gegoede burgerlijke of adellijke geslachten. Het waren tevens de percelen die gedurende de zeventiende eeuw als een gesloten graslandcomplex verpacht werden aan de eigenaar van de hofstede 't Hooch Huys. Vanaf 1624 tot 1723, bijna honderd jaar, zijn leden van het geslacht Wester wijck eigenaar van de percelen 169, 171, 172, 173, aan weerszijden van de 'dreeve' en grenzend aan de hofstede (zie tabel 3).33' Zo was 'Crijn Marinisse Westerwijck Weese' in 1624 en 1631 eigenaar van perceel 169, gevolgd in 1638 door 'den heer Dyckgraeff Davidt van der Nisse'. Dit laatste geslacht blijft eigenaar van perceel 169 tot ver in de achttiende eeuw. In 1786 wordt perceel 169 overgedragen aan de Armen van 's-Heer Abtskerke. Lauweris Westerwijck en later Johan Westerwijck zijn in die periode eige naren van de percelen 171, 172 en 173. Ver moedelijk heeft de hofstede 't Hooch Huys hieraan uit die tijd ook zijn tweede naam 'Het Huijs te Westerwijck' te danken.22' Veel percelen waren in eigendom van ker kelijke of sociale instellingen. Zo bleef per ceel 168 gedurende de gehele periode van 1596 - 1835 in handen van de Kerk van Sinoutskerke (Ecclesia hic, Ecca hic, Kercke hic, Kerk alhier).341 Evenzo was 2/3 deel van perceel 194 in de periode 1596 - 1758 eigendom van 'Den Armen in Goes gecomen van de Burgemeester Pieter Jaspersz'.35) Vanaf 1758 is dit deel van perceel 194 achtereenvolgens eigendom van Quirijn de la Sable, Judie van Wijngen en tenslotte vanaf ca. 1800 van Jan van Gilst, die dan ook eigenaar van de hofstede is. De hofstede in de kadastrale periode De hofstede 't Hooch Huys krijgt in 1832 bij het effectief worden van het kadaster het perceelsnummer D-191 en wordt geregi streerd als Huis Erf met daarbij nog per ceelsnummer D-192 als tuin.5.7' Ruim der tigjaar daarvoor kwam de laatste eigenaar volgens de schepenakten, Davijt (Daniel) Rouw te overlijden en zijn weduwe Magda lena de Leeuw hertrouwde na 1 december 1798 met Jan van Gilst, een 37-jarige boe renknecht uit Wolphaartsdijk.36' Deze laat ste zien we voor 1832 terug als eigenaar en hoogst waarschijnlijk gebruiker van de aangrenzende percelen 156, 170, 193, 194 plus de iets verder liggende percelen 83, 119, 154, 162, 165, 166, 167, 200.37'Wellicht kort voor 1813 kwam Magdalena de Leeuw te overlijden en op 11-2-1813 hertrouwde Jan van Gilst, inmiddels gemeenteraadslid en 52 jaar oud, met Janna de Witte, een 43-jarige weduwe uit 's-Gravenpolder. Vol gens vroege bevolkingsregisters uit 1813 en 1815 had 't Hooch Huys toen huisnum mer 5 en woonden er ook nog een aantal dienstmeiden en boerenknechten.38' In 1820 kwam Jan van Gilst te overlijden, zijn weduwe Janna de Witte trouwde in 1825 voor de derde keer met Isaac Martijn, landbouwer uit Axel.39' 401 In 1832 wordt bij 19

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2009 | | pagina 23