Reacties van lezers
landcomplex volgens de overlopers komt met 9 ha 79
are 72 ca goed overeen met de kadastrale oppervlakte
van 9 ha 74 are 70 ca. Het verschil van 0,5 zou men
al grotendeels kunnen verklaren uit het omrekenen
van gemeten en roeden naar ha, are en ca.
34. Overlopers Sinoutskerke 1596 - 1835, Kerkhoek, volg
nummers 52, 53.
35. Overlopers Sinoutskerke 1596 1758, Kerkhoek, volg
nummer 66.
36. Trouwgeld Zeeuwse Eilanden, 1763 - 1805, toegang
snummer 511, inv.nr. 47211. De betaling van het
trouwgeld door Jan van Gils(t), boerenknecht en Mal-
leentje de Leeuw, weduwe van D. Rouw, is gedateerd
op 1 december 1798, kort hierna op 11 december 1798
verschijnen Jan Pieterse van Gilst en Magdaleena
Pieterse de Leeuw, laatst weduwe van Daniel Rouw,
wonende beide te Sinoutskerke, voor notaris Jan de
Fouw te Goes, waar zij verklarenvoornemens te zijn
om eerstdaags hun vastgesteld huwelijk te voltrekken,
doch vooraf op de navolgende wijze hun Contract van
Huwelijk bij deezen te willen vaststellen'Als eerste
onderdeel van het contract volgt dan dat Jan Pieterse
van Gilstbuiten de gemeenschap gereserveerd houd
eene somme van 300 Ponden Vlaams, welke ver
volgens aan hem in afzonderlijken eigendom zullen
toebehooren' (Gemeente Archief Goes RAZE 2325, akte
1187).
37. Overlopers Sinoutskerke 1807,1814, Kerkhoek, volg
nummers 60 - 66.
38. Bevolkingsregister van Sinoutskerke 1813 en 1815,
Gemeentearchief Borssele.
39. Bevolkingsregister van Sinoutskerke 1826, Gemeente
archief Borssele.
40. Akten Burgerlijke Stand, Huwelijksakten 's-Heer
Abtskerke 1811-1932, akte nr. 1, 6-1-1825.
41. Tot 1666 wordt het 't Souck Wegelijnck of't Zouck-
wegelinck genoemd, vanaf 1673 't Zoute Wegelijnc en
later 't Zoute Wegeling. In de omgeving van dit wege-
ling was volgens overlevering ook een zoute veedrink
put, waar het vee na het drinken ziek van werd.
42. Verkenning kadaster, augustus 1838.
43. Hulpkaart bij Sectie D, Sinoutskerke, nummer 17, 29
augustus 1838.
44. Kadastrale Leggers, leggerartikel nr. 240.
We ontvingen deze keer heel wat reacties
op artikelen die verschenen zijn in het jubi
leumnummer, Spuije 75.
Om te beginnen een aanvulling op het arti
kel over de NS-stations op Zuid-Beveland,
door Frank de Klerk. De heer R.M.T. Ver-
wer uit Heemstede schrijft het volgende:
Mijn vader, H.A.R. Verwer (Magazijn De
Ooievaar), heeft mij meermaals met smaak
verteld dat hij 'vroeger' (voor 1920?) met
zijn auto het eiland niet af kon. Wilde hij
naar Limburg (mijn moeder kwam daar
vandaan) dan moest de auto in Krabben-
dijke op de trein. In Bergen op Zoom werd
hij er weer af gehaald.
Ook op het station Rilland-Bath kon je
soms per spoor met de auto naar Brabant.
Er was ook een halte Woensdrecht met een
plek om met de auto de trein te verlaten.
Dit gedoe had te maken met het ontbreken
van een landweg van Rilland naar Bra
bant. Later is dat middels een polderweg
iets verbeterd. Tot na de Tweede Wereld
oorlog was het daar echter behelpen. Tot
vlak voor deze oorlog moest je daar op een
smalle, met kinderkopjes bedekte, hobbe
lige polderweg het (schier)eiland af.
De familie van Hattum kwam ook met hun
auto per spoor naar Zeeland. Men stuurde
deze vooruit per spoor naar Goes. De fami
lie reisde dan later met de trein vanuit
Holland naar Goes, logeerde daar in de
Zoutkeet (Grote Markt, hotel van mijn opa
S. Verwer) en vertrok vandaar 's morgens
naar hun ambachtsheerlijke bezittingen in
Ellewoutsdijk.
Deze opmerkingen illustreren enerzijds
het belang van de Zeeuwse spoorlijn, maar
maken anderzijds duidelijk dat onze pro
vincie voor wegvervoer moeilijk te bereiken
was.
Het zou aardig zijn wanneer iemand de
gehele Goese en Zuid-Bevelandse ver-
keersituatie in het verleden eens besprak.
Alles werd ooit per schip aangevoerd. Wat
via Goes naar de dorpen ging werd door
bodediensten met paard en wagen weg
gebracht. (Noot van de redactie: een goed
idee van de heer Verwer, we hopen hier in
de toekomst meer aandacht aan te kunnen
besteden.)
23