De verdediger zei dat uit de
diverse verklaringen bleek dat
het kind haar plotseling ont
vallen was zonder dat ze pre
cies wist wanneer de tijd van
geboorte zou komen. Marga-
retha had er niets over verteld
door alle verwarring en omdat
zij geen hulp had gekregen.
Zij was bang geweest dat zij
de stad zou moeten verlaten.
Hij stelde verder dat de eiser
kennelijk ook niet geheel zeker
van zijn zaak was. Hij liet het
immers aan de rechter over
om te oordelen over geseling
en verbanning. De tweede eis
was volgens hem ook omstre
den omdat de baljuw van Mid
delburg in 1666 had verklaard,
dat twee ongetrouwde vrije
mensen die de liefde bedreven
zonder openbare hoererij te
plegen, verplicht zouden moe
ten worden te trouwen. Moch
ten de partijen te weinig bij
elkaar passen, dan moest de
vrouw een bruidschat ontvan
gen en beide zouden een boete
van 200,- moeten betalen.
Burgemeesters en schepenen
veroordeelden Margaretha tot
verbanning voor het leven en
een boete van 200,- plus de
kosten van het proces.
Bron:
Raze 1575, folio 164/165r, 23 juli 1787.
Afb. 2. Het weeshuis met op de foto Maatje de Coninck,
1914. (Collectie Gemeentearchief Goes.)
27