Afb. 2. Vereenvoudigde bodem/taart van de polders rond Kwadendamme.
(Collectie J. de Ruiter.)
graaf. Helaas waren hun bezittingen dan in
andere handen. Dit overkwam in het vierde
kwart van de dertiende eeuw onder meer
de Heren van Goes, de Heren Van Renesse
en de familie De Vrieze. Deze laatste had
bezittingen bij Baarland. Drie geslachten
van Zeeuwse edelen, die grote invloed heb
ben gehad op het inpolderen van de Zwake.
De Heren van Goes kregen ter compensatie
de ambachtsheerlijkheid 's-Heer Arends-
kerke en delen van het eiland Wolphaarts-
dijk aan de boorden van de Schenge en
bovendien het recht van opwas in het wes
telijk gedeelte van het stroomgebied van
de Zwake. Vanaf die tijd noemden zij zich
Van Schenge. De Heren van Renesse (twee
broers en een neef) kregen ambachtsbezit
tingen rond Baarland en waarschijnlijk
eveneens het recht van opwas in het wes
telijk deel van de Honte en de De Vriezes
schoven met hun bezittingen richting Hoe-
dekenskerke, Oostende en Schore. Omdat
het toch maar vrij kleine ambachtsheer-
lijke bezittingen betrof, kregen ze allemaal
de boodschap mee om hun gebieden uit te
breiden door zo snel mogelijk de schorren
grenzend aan hun ambachten in te polde
ren. De Heren Van Schenge concentreerden
zich aanvankelijk op het uitbreiden van
hun opwassen (eilanden) Heijnkenssant,
Ovesant en het Arnemuijdersant. De Van
Renesses bedijkten schorren in het ooste
lijk deel van de Zwake en ten zuiden van
hun bezittingen in de Honte. De Heren
(de Vriese) van Oostende, wonnen een
aantal polders in de huidige Biezelingse
Ham, maar ook in het oostelijk deel van de
Zwake, grenzend aan de polders die de Van
Renesses daar al hadden bedijkt.
Geslacht de Vrieze van Oostende
In 1316 was Willem de Vrieze van Oost
ende ambachtsheer en druk doende om zijn
gebied te vergroten. Hij moest toen nog wel
de macht delen met Jan van Vinningen en
Hoedekenskerke was voor een deel in han
den van de Noord-Franse familie Van Sta
pelen. Hij had toen met alle nieuwe polders
29