Naar 's-Heerenhoek Na erg lang getalmd te hebben begaf Matthijs de Gie zich op weg van Nieuwdorp naar 's-Heerenhoek, waar hij drijfnat van de hevige regen op de stoep stond bij de heel- en vroedmeester G. Rademakers. 'Het was den laatsten december 1828 omtrend middernagt, ten half twaalf uren, toen er aan mijn deur wierd gescheld, en mijne dienstmeid de deur opende, mij kwam zeg gen dat er iemand was en mijn Mattijs de Gie vroeg of ik niet naar zijn vrouw konde komen, om zo even gemelde redenen. Waar op ik hem antwoorde dat ik niet kon, dat ik ziek van vermoeijenis, en door het slechte weder, en meer dan gewone praktijk was afgemat, zo dat ik niet in staat was om met hem mede te kunnen gaan. De man zeide mij hierop dat het goed was, en trok de deur met geweld digt.' Uit de op schrift gestelde verklaring van de vroedmeester Rademakers blijkt dat hij ontstemd was toen hij desgevraagd vernam dat bij de voorgaande bevallingen van Dina Kasse vroedmeester Ganzel, van Borssele, assistentie had verleend en dat hij van mening was dat Matthijs de Gie zijn deur voorbij gegaan zou zijn als het niet zo'n slecht weer geweest was. Trouwens, Rademakers had Dina Kasse enkele dagen eerder, tijdens een bezoek bij een patiënt in Nieuwdorp nog ontmoet, 'en met haar had gesproken, zonder van het eene of andere hare staat van zwangerschap aangaande of keuze omtrend mijn persoon iets te laten blijken.' Geen wonder toch dat hij nu niet bereid was om in de nacht op pad te gaan? De bevindingen van vroedmeester Ganzel Matthijs de Gie zal ten einde raad geweest zijn. Het kind zou niet levend ter wereld komen, zoveel was al wel duidelijk, maar bovendien was het leven van zijn vrouw ernstig in gevaar. Enkele uren nadat hij van 's-Heerenhoek teruggekeerd was, liet hij de vroedmeester Ganzel waarschuwen. Die schreef: 'Zoo kon ik wegens de nagt en het ongunstige weder daar niet voor vijf uuren wezen, aldaar gekomen zijnde, zoo onderzogt ik de omstandigheid waarin de barende vrouw zich bevond met alle nauw keurigheid ...ik vond haar leggende op een kafzak voor den haard zoo overviel mij een koude huivering, ontwaar wordende dat de romp van het kind welke ijskoud was, reeds geheel buiten haar lichaam was getrokken, op het hoofd na tgeen verder met zoo een kragtdadig geweld was geschied, dat de eerste halswervel van het hoofd was ontwrigd, en de zijdelinkse buitenste bekleedselen van de hals gedeel telijk waren gescheurd, zoo dat er weinig pogingen nodig waaren, om de geheele romp van het hoofd afte scheiden Ganzel was nadat hij was gewaarschuwd, in grote haast vertrokken, niet vermoedende dat hij een dermate ernstige situatie zou aantref fen. De stompe haak, nodig om de verlos sing onder deze omstandigheden tot een einde te kunnen brengen, had hij niet bij de hand. Daarvoor moest nog iemand naar Borssele worden gestuurd. Op de vraag van vroedmeester Ganzel, wie deze mishandeling zijn vrouw had aangedaan, antwoordde Matthijs de Gie 'in tegenwoordigheid van de buuren' dat hij hier zelf voor verantwoordelijk was. Hij verontschuldigde zich door te zeggen dat hij dit uit verlegenheid had gedaan omdat hij vanwege het slechte weer niemand kon krijgen om tijdig hulp te halen en hij zijn vrouw niet alleen kon laten. Het zal wel licht zo geweest zijn dat hij zich verplicht voelde om Cornelia Meijlmans de hand boven het hoofd te houden. Uiteraard de argeloosheid ten top want de meeste inwo ners van Nieuwdorp zullen van de werke lijke toedracht op de hoogte geweest zijn. In zo'n kleine gemeenschap blijft gewoon lijk niets geheim. Het duurde een week voordat vroedmees ter Ganzel het ware verhaal vernam. 'De volgende dag Matthijs de Gie aan mijn huis komende om medicijnen voor zijne vrouw, welke aan een hevige ontsteking en opvolgende verzwering in de baarmoeder (als een gevolg van die zwaare verlossing) laboreerde, zoo toonde ik hem mijn hoogst ongenoegen over die misleiding 34

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2009 | | pagina 38