Afb. 2. Rederijkers, kannekijkers. Op dit iro nische schilderij uit ongeveer 1655 zinspeelt Jan Steen op het populaire rijmpje 'Rederij kers kannekijkers'. Onder het venster is het blazoen van de kamer gedeeltelijk zichtbaar - Steen waagt zich er niet aan het precies weer te geven en zo de kamer te identificeren! (Collectie John G. Johnson Collection, Philadelphia Museum of Art.) Kapelle was niet zomaar het eerste het beste dorp van Zuid-Beveland. Het was het grootste dorp wat oppervlakte betreft, en het inwonertal was zo'n 1500 man, verdeeld over 1000 in Biezelinge en 500 in Kapelle. Kortweg gezegd: Kapelle was het religieuze en bestuurlijke centrum, en in Biezelinge werd het noodzakelijke geld hiervoor verdiend. In beide dorpen werkten wevers en kooplieden woonden er naast een boerenstand. Biezelinge had een belangrijke haven en een weekmarkt. Als een satelliet lag het aan de ketting van Kapelle. Dat het grote dorp niet meer dan een dorpskapel had was uitzonderlijk. Veel andere, kleinere dorpen, hadden al eeuwen lang een eigen parochiekerk, maar in Bie zelinge was dat door Kapelse tegenwerking nog niet gelukt. Dat zette kwaad bloed. Het rijke Kapelle telde niet minder dan vier kastelen of buitenhuizen, waar aan zienlijke families zo nu en dan verbleven: Maalstede, Bruelis, Gistellis, Poucques. In het dorp met zijn zeer bijzondere parochie kerk stichtten de rijke families in 1503 een kapittel, een kerkelijke instelling die tot een uitbreiding van de diensten en een ver dieping van het geestelijk leven leidde. De Biezelingenaars hadden liever gezien dat hun kapel tot parochiekerk zou zijn verhe ven. Dat zou er toch van gaan komen, maar niet zonder slag of stoot. De Goesenaar Jan Corneliszoon Brouwer, student te Leuven in 1490, kende uiter aard de processie en toneelspelen uit zijn vaderstad. Toen hij zich korte tijd later als geestelijke en notaris in Kapelle vestigde trof hij daar schoolmeester Hugo Jans- zoon, ook een Goesenaar met eveneens een bijbaan als notaris. Ook trof Brouwer in Kapelle de jonge en impulsieve Hendrik Anthoniszoon van Bruelis, kasteelbewoner en een van de ambachtsheren van Kapelle, die enkele jaren na Brouwer te Leuven had gestudeerd. Hendrik van Bruelis zou zich in de strijd voor een zelfstandige parochie Biezelinge van een minder goede kant laten zien. Samen met andere hoge edelen was hij tegen de promotie van Biezelinge tot paro chie. Met een vorm van machtsmisbruik die algemeen moet zijn geweest onder de ambachtsheren viel hij in het jaar van de oprichting van het gilde de kapel van Bie zelinge binnen en roofde daar het doopvont. Het mocht niet baten, de parochie kwam er toch, in 1529, maar de verhoudingen tussen beide dorpen waren behoorlijk verziekt. Het drietal Brouwer, Janszoon en Bruelis, goed opgeleid, afkomstig uit de bovenlaag van de bevolking, met culturele en poli tieke aspiraties en volop ingevoerd in de 3

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2009 | | pagina 5