Bourgondische cultuur van Vlaanderen
en Brabant, richtte in 1508 het retorica
gilde De Wijngaardranke te Kapelle op.
De devotie van het gilde richtte zich op
De Zoete Naam Jezus, dit was indertijd
een geliefd thema. In Goes bestond een
religieuze broederschap met deze naam.
Deze feestdag, Festum de nomine Jesu,
vierde men op de zondag na 15 januari,
althans dat was in Antwerpen zo. Op 14
januari vond in Rome de viering plaats,
terwijl in Brugge op 15 januari het feest
werd gehouden. Het devies was In Godts
name. Uiteraard beschikte het gilde over
een blazoen waarop het Christuskind,
wijngaardranken, en de naam van het
gilde waren afgebeeld. De gewone activi
teiten van het Kapelse gilde speelden zich
af tijdens wekelijkse bijeenkomsten van
de leden onderling. Dit gebeurde steeds
op zondag; er werd dan gekolfd, een oud
balspel waarbij de bal met een soort hoc
keystick naar een doelpaal moest worden
gespeeld. Bij toerbeurt fungeerden twee
gildeleden als kolfmeester: ze moesten in
hun gildemantel de kolfwedstrijd openen
met een achtregelig gedicht. Op verzoek
van een of meer aanwezigen kon dan ver
volgens nog meer dichtwerk ten gehore
worden gebracht voordat tot de sport werd
overgegaan. Uiteraard vonden op de datum
dat De Zoete Naam Jezus werd gevierd,
ergens halverwege januari, ook een speci
ale mis en overige festiviteiten plaats. Met
Vastenavond was het gilde eveneens actief.
De bijeenkomsten zullen in een herberg
in het dorp Kapelle hebben plaatsgevon
den. De oeroude herberg De Zwaan komt
in aanmerking om als decor te hebben
gefungeerd. Nog steeds bewaart het gilde
een zilveren onderscheidingsteken van de
prins, namelijk een miniatuurkolfstok aan
een ketting.
Het reglement van de Wijngaardranke
werd overgenomen van de Gentse rederij
kerskamer, wat het nodige zegt over de pre
tentie van de Kapelse oprichters. In 1507
was er in de stad Reimerswaal een festival
geweest van rederijkers. Mogelijk heeft dit
het laatste zetje gegeven voor de oprichting
en misschien kon toen het Gentse regle
ment al worden bestudeerd of overgeschre
ven. Toen later in 's-Gravenpolder ook een
kamer tot stand kwam, De Violieren, nam
deze het Kapelse reglement grotendeels
over. De thans opgeheven kamer van
's-Gravenpolder, waarvan oude toneelrollen
bewaard bleven, kan als een dochter van
Kapelle worden beschouwd.
De viering van de naamdag was een puur
kerkelijk gebeuren, waarbij het blazoen
van het gilde: het kindje Jezus temidden
van wijngaardranken, met daarin vervloch
ten het devies In Godts Namecentraal
stond. De viering speelde zich af rond het
eigen gildealtaar in de kerk van Kapelle,
en werd gevolgd door een processie, waarbij
alle gildeleden met hun herkenningsteken,
namelijk een draagspeld en ook hun iden
tieke mantel, moesten meelopen. Of er toen
bijbelse stukken werden gespeeld is
onzeker, maar het zou kunnen. Het aan
sprekende voorbeeld van Goes was immers
bij de Kapellenaars goed bekend. Bij het
eigen altaar vonden ook de rouwdiensten
voor overleden gildebroeders plaats.
De wekelijkse bijeenkomsten kenden een
voorgeschreven verloop. De regels waaraan
de broeders zich moesten houden creëerden
een intieme, plezierige, speelse en openhar
tige sfeer waarbinnen aan serieuze litera-
tuurbeoefening kon worden gedaan. In alle
gedichten was de prins het aanspreekpunt,
daarheen richtte de dichter zich. Binnen
het gilde was sprake van een wedstrijdele
ment: iedere gildebroeder kon een vraag
formuleren, waar alle broeders in rijm een
antwoord op moesten dichten. Ook kon de
prins aan de broeders opdragen om gedich
ten of liedjes voor te dragen, die ofwel ern
stig, stichtelijk of vrolijk konden zijn. Een
broeder die zich hinderlijk versprak kon
worden bestraft met het verplicht oplepe
len van drie lepels mosterd.
Het koningsfeest was het belangrijkste eve
nement voor de Kapelse rederijkers. Het
gilde stond onder leiding van een prins, die
een keer per jaar, met Vastenavond, zijn
4