functie tijdelijk afstond aan een koning.
Ongeveer vergelijkbaar met de moderne
Prins Carnaval die het bestuur van carna
valssteden en dorpen even overneemt. In
een soort verloting werd jaarlijks de koning
gekozen, die het Vastenavondfeest moest
organiseren. Er werd dan een komisch
toneelstuk opgevoerd. Het stuk dat in 1563
werd opgevoerd ging over de broek van
Priapus, een Romeinse mannelijke vrucht
baarheidsgod die in voortdurende staat van
opwinding verkeerde. Er werd geklaagd
bij de overheid, dat de spot was gedreven
met St. Franciscus, en een onderzoek werd
gestart door het Hof van Holland. De ver
denking van ketterij en bespotting van de
Groete uit Ha.nswe.erd.
kerk liep met een sisser af, maar in Kapelle
zullen ze hem wel even hebben geknepen.
Veel feestelijker was een gebeurtenis op
een festival te Reimerswaal, waar in 1555
de Kapelse kamer officieel werd gedoopt
door de Reimerswaalse kamer.
Ondertussen in Hansweert
Iets verder oostelijk van Biezelinge was een
dorpje ontstaan in een polder, de Hanne-
kijnswaard. Deze polder werd ook de Oude
Polder genoemd, toen er verder de Schelde
in een nieuwe polder kwam te liggen. Deze
nieuwe polder was geen blijvertje, maar
ging bij een overstroming verloren. In de
Oude Polder ontstond een bewoningskern
en werd een kapel gebouwd, gewijd aan St.
Thomas en de Maagd Maria. Al vroeg was
hier een veerdienst op Vlaanderen ontstaan.
In de zestiende eeuw was hier een soort
herberg, de Stove, waar sujetten van minder
fraai allooi samenschoolden. Verder lag
het dorpje in een uithoek van Kruiningen,
tegen de Zanddijk aangeschurkt (de latere
Boomdijk).
Afb. 3. De rooms-katholieke kerk met pas
torie aan de Kerklaan in Hansweert. Jaar
lijks vindt hier een plechtige H. Mis plaats
voor het gilde, waarbij het vaandel van het
gilde de kerk wordt binnengedragen. Foto
uit 1910. (Collectie Gemeentearchief Goes.)
De Reformatie deed de maatschappij op
zijn grondvesten schudden. De jaren 1572-
1578 waren vol van tumult. Doordat Goes
een sterk Spaans garnizoen had bleef
de stad deze jaren rooms-katholiek en
koningsgezind. Het platteland viel regel
matig ten prooi aan strooptochten van Geu
zen. In kerken woedde de beeldenstorm,
pastoors werden opgejaagd en katholie
ken moesten zo goed en zo kwaad als dat
mogelijk was hun geloof in stand zien
te houden. Vanaf 1578 werd officieel het
rooms-katholieke geloof verboden, maar in
de praktijk werd het oogluikend toegelaten.
In de kerken veranderde de eredienst, en
een groot deel van de mensen in de dorpen,
ook in Kapelle, ging moeiteloos mee met
de nieuwe leer. Blijkbaar was de gewoonte
om op zondag de kerk te bezoeken sterk
genoeg om met deze nieuwe leer mee te
gaan.
Het gilde bleef bestaan in de nieuwe
omstandigheden. Het bleef zijn oude ver
trouwde devotionele karakter behouden
5