dus riep hij naar een groepje mannen op
de veersteiger, dat ze mee mochten, als ze
durfden. De meeste mannen waren wel
voor een verzetje te porren. De een na de
ander verzon snel een reden om mee te
gaan: eentje moest naar familie in Hoede-
kenskerke, een ander brandde van nieuws
gierigheid om de Canadese pantserwagens
te zien, weer een ander moest dringend
naar zijn verkering en de rest zou aan de
Canadezen alles vertellen over Noord-
Beveland en de Duitsers. Ruim dertig man
stapte aan boord.
De motor van de Mon Desir kwam op toe
ren en Noordhoek stond op het punt aan de
korte vaartocht te beginnen. Enkele jonge
gasten op de kade stonden met hun handen
in hun zakken toe te kijken. Ze stootten
elkaar aan, toen ze zagen dat hun goede
bekende Krijn de Vos ook aan boord was.
Eerst aarzelend, daarna luidkeels begon
nen ze te roepen dat ze ook meewilden. De
Vos zag er geen gevaar in dat ze mee zou
den gaan, en nodigde de jongens aan boord
uit. In een vloek en een zucht stonden
Kees Overbeeke, Lieven Snoodijk, Guil-
jamtje de Jonge en Jan Kramer aan dek.
Daarop maakte de veerschuit zich los van
de kade. Binnen vijf minuten was de over
tocht voltooid en werd vastgemaakt aan
de Wolphaartsdijkse steiger. Bevrijd Beve
land! Daar waren ze nu. De jonge jongens
keken hun ogen uit: daar waren ze dan, de
bevrijders. Dat waren de mannen waar ze
vier jaar op hadden gewacht. Mannen in
bruine uniformen, mannen in leren vesten,
mannen uit het Wilde Westen... Van ont
roering stond het kippenvel bij de jongens
op de armen en in de nek. Ze waren evenals
de andere passagiers eventjes van boord
gegaan om goed om zich heen te kijken. Nu
wilde het jongensclubje onder leiding van
Krijn de Vos weer terug aan boord gaan om
zich weer over te laten zetten. Wat zouden
ze thuis opkijken als ze van hun avontuur
hoorden. Na enkele stappen in de richting
van de boot stoof er opeens een Canadese
militair met een automatisch pistool op hen
af. Met een nors gezicht maakte hij hun
duidelijk dat ze niet aan boord mochten.
Het kwam er op neer dat het voor de Cana
dezen veel te riskant was als er nu weer
mensen naar het bezette Noord-Beveland
zouden terugkeren, die van alles over hun
sterkte zouden kunnen doorbrieven aan de
Duitsers.
Hier blijven? In Wolphaartsdijk? De jon
gens keken elkaar beteuterd aan. Ja maar,
gisteren voer Noordhoek ook heen en
weer met mensen, stamelden de jongens.
Gisteren is vandaag niet, was het laatste
wat de Canadees zei, en hij stuurde het
groepje bij het schip weg. De jongens en
de overige passagiers zaten zo dus als
muizen in de val, of als kanaries in een
kooitje. Het bericht lag als een baksteen
op de maag van Krijn de Vos, hij was per
slot van rekening verantwoordelijk voor de
vier aankomende jongens. Wat zouden al
de ouders zich wel niet in het hoofd halen
als hun kinderen van huis wegbleven in
deze spannende, gevaarlijke tijd? Ze waren
zonder wat te zeggen weggegaan, eten had
den ze niet bij zich, en het was nog maar
de vraag of ze vandaag nog uit Wolphaarts
dijk weg zouden kunnen komen. Het lood
in de schoenen verdween langzaam toen
de jongens nader kennis maakten met de
Canadezen. Ze zagen ze uien bakken boven
een vuurtje, ze zagen de tanks en de pant
serauto's, ze zagen de Canadese militaire
uitrusting en ze stonden verbaasd van al
het materieel dat de bevrijders meebrach
ten. De soldaten vonden al die belangstel
lende jongens wel grappig, en ze deelden
met gulle hand sigaretten uit. Vergeleken
met de tabak van eigen teelt waarvan de
jongens rookten was dit pas echte tabak,
zeiden ze tegen elkaar.
Ondertussen vertelde de meegekomen
loods uit Vlissingen de Canadezen pre
cies hoe het met de Duitsers op Noord-
Beveland gesteld was. De Canadezen
moesten toch maar snel werk maken van
de bevrijding van Noord-Beveland. De
jongens keken ondertussen naar de vlag
gen in Wolphaartsdijk, waar het feest was
en kinderen 'Oranje Boven' zongen. Het
beklemmende gevoel in een bezet land te
9