Afb. 2. Foto van radioset en accu zoals gebruikt door Donald tijdens de landing. Collectie Polderhuis, West- kapelle.) pingsprocedures, maar het brigadehoofdkwartier had alleen maar een verdeling gemaakt met serienum mers. Elk serienummer bestond uit dertig tot veer tig man met een officier aan de leiding. En zo kreeg ik dus de leiding over een groep met een serienum mer, maar ook een vier- liter kruik rum in mijn hand. Mijn eenheid marcheerde over de met keien bestrate kades van de haven van Oostende op zoek naar onze landings boot. Er lagen overal landingsboten met loopplanken naar de kades. Uiteindelijk vonden we ons landingsvaartuig en gin gen aan boord. Het was allemaal redelijk comfortabel maar we wisten eigenlijk niet waar we mee bezig waren; de informatie die ons was gegeven was nogal beperkt geweest. Halverwege de nacht vertrokken we en tjoekten voor de Scheldemond langs, zoals de rivier die naar Antwerpen leidt, bleek te heten. We luisterden constant naar onze radio's omdat de Canadezen al bij het eiland Walcheren waren aangekomen en een hardnekkige strijd moesten leveren met de Duitsers die opvallend volhardend waren in hun tegenstand. De deining was middelmatig, absoluut geen storm maar de golven waren woelig. Toen de zon opkwam op 1 november puften we nog steeds op ons doel af, dat later Westkapelle bleek te zijn. Er leek niet veel te gebeuren, maar boven ons was er van alles en nog wat aan de hand, vooral Typhoons (Engels jachtvlieg tuig - bommenwerper); geen Duits vliegtuig te bekennen uiteraard. Toen we dichter bij de kust kwamen brak de hel los; de granaten van mortieren en zwaar geschut kwamen ons in groten getale tegemoet. Eigenlijk was de ontvangst 'heter' dan de ontvangst op D-Day. Ik was er helemaal niet blij mee. Eindelijk kwam het bevel om klaar te maken voor ontscheping. De officieren die de leiding hadden over de series had den instructies gehad om hun eenheden te laten opstellen en iedereen een oorlam rum te geven. Dus zei ik: 'Okay, iedereen aantreden aan dek voor een glaasje rum', maar het dek lag hevig onder vuur en de mannen zeiden: 'U maakt zeker een grapje, Sir!'. Dus hield ik de kruik rum bij me. Toen draaiden we bij, richting de wal en toen we de grond raakten ging de voorklep naar beneden. Dit was voor de verandering nou eens een droge landing; we konden gewoon met droge voeten aan land door een soort modder en gingen de achterstraatjes van Westkapelle in. Rechts van ons kon den we de hoge vuurtoren goed zien en brigadegeneraal Jumbo Lester zeivan de eerste bunker die we tegenkomen maken we ons hoofdkwartier'Het eerste gebouw dat we zagen bleek niet zo maar een bunker te zijn, maar een artillerieopstelling in de duinen, waar we ons hoofdkwartier instal leerden. Aangezien we onderdeel waren van het brigadehoofdkwartier hadden we het voorrecht alles te weten van de hele 12

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2009 | | pagina 14