spreken. De lonen werden telkens voor slechts enkele maanden (eenzijdig) door de boeren vastgesteld en aangepast aan de marktomstandigheden. Dat wil overi gens niet zeggen dat ze verder daalden, integendeel, in 1922 werd het laagste peil bereikt en daarna stegen ze weer licht. Voor de leden van Algemeen Belang was de situatie ideaal zo blijkt uit het jaarverslag over 1923: ...het vaststellen van de loonen heeft ons weinig moeilijkheden opgeleverd. Daartoe heeft ontegenzeggelijk meegewerkt de weinige kracht, die nog uitgaat van de werknemersorganisatie. Stelde deze zich in het begin van het jaar nog druk in de weer, thans vernemen we daar niets van en lijkt ze voor ons niet meer te bestaan Er mankeert natuurlijk nog heel veel aan onze vereeniging, maar juist de eendracht maakt macht. Mondeling overleg met de bonden was er voorlopig niet meer, de besluiten werden schriftelijk meegedeeld. Niet alleen van de lokale bonden hadden de boeren niets te vrezen, ook van de centrales in Utrecht (christelijke) en Rotterdam (algemene) hoorden ze niets. Overigens was Wissen- kerke daarin niet uniek: ook in andere Zeeuwse plaatsen hadden de landarbeiders in een groot deel van de jaren twintig wei nig invloed.14' In heel Nederland was de invloed van de bonden sterk afgenomen. Zo liep het ledental van de NCLB terug van ongeveer 10.000 in de loop van 1921, naar 6.779 eind 1922 en naar 4.573 eind 1923. Daarna herstelde het ledenaantal zich weer wat, maar het duurde tot 1930 voor het niveau van 1921 weer werd gehaald. Veel arbei ders zagen de bonden in die jaren alleen als bemiddelaar voor hogere lonen en toen die uitbleven zei men het lidmaatschap weer op. Anderen waren voor korte tijd lid geworden omdat er een lokaal arbeidscon flict speelde.15' In Wissenkerke zou het overleg pas weer op gang komen in de jaren dertig, de Cri sisjaren. Noten: 1. Verslag van de Landbouw 1919, p. VII-X. 2. Uitvoerig en beredeneerd verslag Wissenkerke, 1920. GANB 510. 3. Verslag van den Landbouw 1924, p. 82. 4. Verslag van de Landbouw 1919, p. LV. 5. Hagoort, p. 87, 102,104,136. Zwemer, p. 180. 6. Tenzij anders vermeld komen de gegevens overAlge- meen Belang uit de notulenboeken, ZA toegang 364.1, nrs. 1-4. 7. Wilderom, p. 238. 8. Algemeen Belang, nr. 5. 9. Algemeen Belang, nr. 6. 10. Verslag van den Landbouw 1920, p. VIII, IX, XLIX. 11. Verslag van den Landbouw 1921, p. L. 12. De Jonge, Zijn levensavond zal niet donker zijn. 13. Verslag van den Landbouw 1922, p. LVI. 14. Zwemer, p. 119-127, 181-182. 15. Hagoort, p. 111-113. Bronnen en literatuur: Gemeentearchief Noord-Beveland, Uitvoerig en berede neerd verslag van den toestand der gemeente Wissenkerke over het jaar 1919, ingekomen stukken gemeenteraad 1920, nr. 510. Verslagen en mededelingen van de directie van de land bouw 1919-1924. Zeeuws Archief, Vereniging Algemeen Belang', Bond van werkgevers in het landbouwbedrijf kring 'Wissenkerke- Geersdijk' 1919-1980, toegang 364.1. W.P. Balkenende en A.J. Barth, Sociale onrust in Wolphaartsdijk. In: Historisch Jaarboek voor Zuid- en Noord-Beveland nr. 18,1992. A.J. Barth en A.L. Kort, Tussen isolement en ontsluiting, Een bestuurlijke geschiedenis van Noord-Beveland1795- 1995, Noord-Beveland 2005. M.P. de Bruin en M.H. Wilderom, Tussen Afsluitdammen en Deltadijken, Deel I, Noord-Beveland, Middelburg 1961. R. Hagoort, Twintig eeuwen emancipatie, een overzicht over de ontwikkeling van de positie der landarbeiders, Utrecht, 1964. Jan de Jonge, Zijn levensavond zal niet donker zijn. 85 Jaar landarbeidersvereniging 'Noord-Beveland' en De Landarbeiderswet, Goes, 2007. Jan Zwemer, Een zekel om geit-eten te snieën, Middelburg, 1986. 34

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2009 | | pagina 36