op: De Oberleutnant had gezegdBefehl ist Befehl' Hun actie was vooral gericht op Social Referent Korte. Hans Korte was in 1908 geboren in Weener, vlak over de grens bij Nieuweschans in Groningen. Hij kon zich met zijn Oost-Fries dialect redelijk met de bevolking onderhouden en voelde zich thuis in Zeeland. Hij was de tweede man direct onder Beauftragte Münzer. Zijn taak bestond uit bestuurlijke maatregelen die met de bevolking te maken hadden. Hij was een ijdele man die tijdens de bezetting steeds meer taken van Münzer overnam. Mocht de inundatie doorgaan dan moesten dorpen worden omkaad, rioleringen afge sloten en producten veiliggesteld. Er was 30.000 ton aardappelen aanwezig, waarvan 10.000 ton nog in de grond zat. Het graan zat in de schuren maar het meeste was nog niet gedorsen. Er waren vijf dorsmachines beschikbaar en er zou 150 dagen moeten worden gedraaid, terwijl er voor veertien dagen brandstof was. Blauwmaanzaad en vlas stond nog gedeeltelijk in schelven op het veld. De voedselvoorraden waren gering: bonen, ongeveer drie kilo per hoofd, erwten elf kilo, zodat het van belang was zoveel mogelijk te redden. 15.000 ton aardappels zouden moeten worden verplaatst. De sui- kerbietenoogst die dat jaar ingekuild moest worden omdat de fabrieken niet bereik baar waren, zou geheel verloren gaan en daarmee ook het veevoer uit de bladeren en de koppen. Ook de voederbieten wer den bedreigd. Drinkwater voor mens en vee was een groot probleem. Op het eiland waren, met evacuatievee uit andere gebie den meegerekend, ongeveer 1.500 runderen en evenzoveel paarden. Niet te overzien waren de problemen met de volksgezondheid. Er was een bevolking van 9.000 mensen, 7.000 2.000 evacués uit eerder geïnundeerde gebieden, die zoveel mogelijk moesten worden samen gebracht in dorpskernen of op hogere of omkade plaatsen met opgestopte riolen. De diverse conferenties hadden geen resultaat. Dr. Bouman is naar Middelburg gegaan, maar de opdrachtgever zat in Dor drecht en was niet te bereiken. Korte was niet te vermurwen, hij had geen considera tie met de Noord-Bevelanders. De opstand van de Noord-Bevelanders op Dolle Dins dag 5 september zat hem hoog. Ook Mit- telstenscheid de Arbeitsreferent bood geen hulp.1) Chiel van Arenthals nam zich voor met de kapitein in Kortgene te gaan praten. Die leek hem nogal geschikt. Misschien was het mogelijk alles geleidelijk te laten verlopen. Nadat waterpassingen waren gedaan werd besloten Kats te omkaden, de boerderij van Jo de Regt, 'Even Buiten', werd er in opgenomen, de begraafplaats zou er buiten worden gelaten. Maandag zou het worden uitgezet en dinsdag zou met veertig man worden begonnen. Op de andere dorpen navenant. Veel boerderijen lagen gelukkig wat hoger zodat ze bij normaal hoogwater droog zouden blijven. De besprekingen met de Hauptmann van Kortgene op 27 september hadden als resultaat dat alle 28 polders van het eiland geïnundeerd zouden worden, behoudens de kommen van de dorpen en voorlopig de Katspolder, de Westpolder, de westelijke helft van de Willempolder en de Campen- snieuwlandpolder. In deze gebieden konden voorraden producten worden opgeslagen. Het water zou worden opgevoerd tot één meter +NAP. In de nacht van zondag op maandag 25 september werden de sluisdeuren gespalkt van de Leendert-Abrahampolder. Het water was 's ochtends al dertig centimeter gestegen. De boeren lieten hun draineerbuizen opstoppen, om verzilting door het binnenlo pende water te voorkomen. Eindbuis eruit, prop jute er tegen en dichtslaan met klei. Bij Maris Tazelaar kon het water moeilijk weg en stond het al tot de brug voor zijn huis. Zijn aardappels moesten worden weg gereden en hij moest gaan dorsen. In Kortgene was nog geen water binnenge laten. De Leendert-Abrahampolder was een proefproject. Het tracé van de kade door het land van Piet de Regt was geploegd, morgen zouden ze gaan werken, 3,5 meter basis en één meter kruinbreedte, dat werd 4

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2009 | | pagina 6