de gemeente een ander bestuur toewenste: 'Moge de Gemeente Kattendijke in de verdere toekomst bloeijen en in welvaart toenemen onder een Bestuur dat wars van verkeerde invloeden rechtvaardigheid en billijkheid zal betrachten.' De brief werd in de raadsvergadering van augustus 1906 voorgelezen en voor kennis geving aangenomen.131 De strijd tussen de wijken was echter nog niet helemaal afgelopen. In september werd de gemeenteraad wederom op een petitie getrakteerd, ditmaal uit Katten dijke en ondertekend door 67 inwoners die met het voorstel kwamen om in elk der kernen een gebouw neer te zetten. Dit zou de gemeente wellicht meer gaan kosten, maar dat was in hun ogen geen probleem. Het aanbod van de ambachtsheer uit Kat tendijke gold nog steeds. Bovendien zou met de bouw van twee gemeentehuizen de harmonie worden hersteld en dat was nodig in de gemeente Kattendijke die in hun ogen meer dan ooit 'in twee vijandige kampen' was verdeeld.141 Het adres schoot Veltman in het verkeerde keelgat. Alleen al vanwege de toon waarin het was gesteld, moest het volgens hem zo snel mogelijk in de prullenmand worden gedeponeerd. Bovendien ergerde het hem dat de petitie mede was ondertekend door het hoofd van de lagere school. Onderwij zers, zo was zijn stellige overtuiging, 'moes ten zich geheel buiten alle quaesties laten.' Het adres had geen schijn van kans, het werd niet eens in stemming genomen. Zelfs raadslid L. Korstanje uit Kattendijke zag er niets in.151 Eén huis, twee gemeenten De oorlog om het raadhuis mocht dan zijn afgelopen, de littekens bleven nog lange tijd zichtbaar. Twee jaar later, in juli 1908, luchtte een inwoner uit Kattendijke zijn hart over de kwestie die hij kennelijk nog niet helemaal had verwerkt. Niet zonder leedvermaak schreef hij in de krant dat het met de bouw van het nieuwe gemeentehuis in Wilhelminadorp niet erg vlotte. 'De misè res met ons gemeentehuis zijn niet van de lucht', zo begon de schrijver, die zich een Oud-Strijder uit Wijk A noemde, zijn ver haal. Hij vervolgde: 'Reeds van den beginne af waren ze er en ze duren tot heden voort. De revolutiebouw wilde de muren niet doen harden.' Het gebouw miste een vaste trap naar boven, waardoor de raadsleden voor de vergaderingen gebruik moesten maken van een ladder aan de buitenkant! Maar dit was nog niet het ergste. 'Het gemeentehuis', zo vervolgde de schrijver 'is in meer dan één opzicht op een "zand grond" gebouwd. Wat toch is het geval? De haastige spoed heeft onzen gemeenteraad indertijd zóó aangegrepen, dat men een gemeentehuis ging bouwen op grond van de Maatschappij den Wilhelminapolder, zon der dat een contract was opgemaakt.' Pas in 1908 was een contract opgesteld, waarin was bepaald dat in 1937 het gemeentehuis eigendom werd van de polderdirectie. Het was in de ogen van de 'Oud-Strijder' te zot voor woorden dat de gemeenteraad - die hij '4 dienaaren van den Wilhelminapolder' noemde - dit contract had goedgekeurd. 'Och, och, wat hebben ze onze vroede man nen uit Wijk B (Wilhelminadorp) bij den neus gehad! En wat waren we voordeeli- ger uit geweest, als het aanbod van baron Huijssen van Kattendijke ware aangeno men.'16' Een week later kwam de reactie, onder tekend door 'iemand die niet van strijden houdt'. In een uitgebreid ingezonden stuk wees de schrijver op het belang van de maatschappij de Wilhelminapolder voor het dorp. De maatschappij stak geld in het onderwijs en de bibliotheek, ze onderhield de wegen, betaalde de brandspuit en trak teerde de inwoners geregeld op cadeautjes. Dat de maatschappij van het pachtcontract met de gemeente zou hebben geprofiteerd, was volgens de schrijver klinkklare onzin. Zoiets zou in zijn ogen alleen kunnen wor den bedacht door iemand die zelf ervaring had in 'vieze zaakjes'.171 De 'oud-strijder' was van deze repliek niet onder de indruk. Het stond voor hem als een paal boven water 'dat het slechts de overheerschende invloed van den Wilhel minapolder in gemeentezaken was, die het raadsbesluit om in Wijk A te bouwen, wist 11

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2009 | | pagina 13