van de gemeente Kattendijke. Het niveau van het onderwijs was niet hoog. De eerste onderwijzer, D. Arnoys, was een winkelier die het lesgeven als een aanvulling op zijn inkomen moet hebben gezien. Evenals zijn opvolger, Johannes van Velzen (Aagtekerke, 1803), was hij in het bezit van de laagste, dat wil zeggen vier- derangs, onderwijsbevoegdheid. De enige eis die aan deze onderwijzers werd gesteld, was dat zij 'in het lezen, schrijven en de beginselen der rekenkunde tamelijk bedre ven zijn.' Volgens J. van der Poel, die in 1959 de geschiedenis van de Wilhelmina- polder te boek heeft gesteld, had de school het niet getroffen met Van Velzen: 'De nieuwe meester bleek psychisch gestoord te zijn, deed zelfs een poging tot zelfmoord en na enige jaren werd de toestand zo onhoud baar dat een aantal ouders verklaarden, dat zij hun kinderen niet langer aan deze onderwijzer durfden 'toevertrouwen en dezelve bloot stellen aan de mogelijke gevolgen van waanzinnigheid, welke onbe rekenbaar zijn.'61 Met de in 1832 benoemde Huijbrecht Snijder had de school een betere keuze gemaakt. Deze van Oude Tonge afkomstige onderwijzer - in het bezit van een derde rangs bevoegdheid - zou tot zijn dood in 1865 in functie blijven.7' Huijbrecht werd opgevolgd door zijn zoon Cornelis Snijder, die 35 jaar lang aan het hoofd van de school zou staan. In 1900 maakte hij plaats voor Franciscus Mays, die in 1916 werd opgevolgd door Martinus Eijke. Eijke bleef tot zijn pensionering in 1942 hoofd van de school.8' In de tweede helft van de negentiende eeuw groeide de school in fors tempo. Telde de school in januari 1836 66 kinderen (38 jongens en 28 meisjes), in 1895 - nog vóór de invoering van de leerplicht - stonden er 94 leerlingen ingeschreven. De school werd regelmatig door de inspec tie (de 'schoolopziener') bezocht, die zeker niet ontevreden was over de kwaliteit van het onderwijs. Zo lezen we in een rappor tage uit 1836 het volgende: 'De school lang 10,20; breed 6.24, hoog 3,45 ellen behoort met de woning aan de gemeente en is van het noodige voorzien. De kinderen zijn goed gerangschikt, zoodat men terstond zien kan, dat 25 kinderen tot de laagste, 24 tot de middel en 17 tot de hoogste klasse behoorden. Bij voorkeur', zo vervolgde de schoolopziener zijn verhaal, 'hield ik mij met de laatste bezig. Er waren goede schrif ten; verscheidene uit de hoogste klasse waren gevorderd tot den regel van drieën en werkten wel. Een meer zamengesteld foutief opstel, door mij opgeschreven werd over het algemeen tamelijk, door sommige bijna en door een zestal meisjes volkomen verbeterd. Een soortgelijk door den onder- Afb. 1. Bouwtekening van de in 1909 gebouwde school in Wilhelminadorp. (Collectie Gemeentearchief Goes.) 15

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2009 | | pagina 17