Blijkbaar hadden andere Geuzen bij een
eerder bezoek aan de kerk het nodige van
het interieur kort en klein geslagen maar
de schilderijen waren ongemoeid gelaten.
Opgeruimd was er sindsdien nog niet;
blijkbaar vonden er op dat moment geen
misvieringen meer plaats. De geschilderde
panelen en wat stukken hout namen de
zeven Geuzen mee naar de herberg van
Hoedekenskerke. Hier maakten ze de
haard aan met het losse hout en zelfs met
de altaarstukken. Onder elkaar maakten
ze spottende opmerkingen: lhet brant soe
wel als ander hout ende wij wennen ons
daer mede soe wel als bij ander hout.' Het
is goed mogelijk dat het schilderij van het
Laatste Oordeel, vermoedelijk gemaakt op
kosten van Dierick de Wever in 1563, tot de
opgestookte schilderijen heeft gehoord.
Het spoor van de opstandelingen leidde
vervolgens naar het huis van Jan
Jacobssen, baljuw in Ovezande. Onder druk
stond zijn wouw drie realen af. Daarna
kreeg Doncker Willemken een bezoek. Hij
was bereid zeven stuivers te geven, maar
hier zeiden de zeven:hout u geit.' Blijkbaar
kon Willemken het geld eigenlijk niet mis
sen en streken de Geuzen met de hand
over het hart. Het volgende huis dat ze
aandeden was dat van Cornelis Husen in
Ovezande. Blomme nam hier een tweede
zwijnspriet en een rapier. Zijn gezellen
eigenden zich een grauwe 'casacke', twee
hemden en een hoofddoek toe.
Weer verder gingen ze op hun tocht, die
wel iets van een huis-aan-huis collecte
kreeg. Wat opvalt is dat veel mensen pre
cies zeven stuivers afdroegen, voor elk
bendelid één. Bij Jonge Winter bedroeg de
buit opnieuw precies zeven stuivers. Ten
huize van Leyn Mertens leegden ze enkele
kinderbeursjes. Mertens was een oude
bekende van Blomme. Mertens vroeg aan
Blomme hoe hij toch in dit ongure Geuzen-
gezelschap verzeild was geraakt. Blomme
gaf daarop een merkwaardig antwoord: 'Sij
hebben mij 18 ofte 19 gulden genomen, ick
moet die weder soucken.' Blomme was op
het verkeerde pad geraakt nadat hij blijk
baar eerst zelf slachtoffer van de Geuzen
was geweest. Hij trachtte zijn verlies goed
te maken door zelf op rooftocht te gaan.
Vervolgens waren ze bij Bastiaen Euwouts-
sen geweest die ze zeven stuivers afpers
ten. Geuzen te Baarland verkochten aan
Blomme een varken, dat ze van iemand
genaamd Huysswager afgenomen hadden.
Nadat Blomme het varken had geslacht
en schoongemaakt, bood hij het vervol
gens aan Huysswager te koop aan. Deze
had geen trek in dit varken, het was nota
bene van hemzelf geweest. Hij vreesde dat,
zodra hij het teruggekocht zou hebben, hem
het varken weer ontnomen zou worden
door de Geuzen.
Aan het einde van 1572 arresteerde de
stadhouder van Zuid-Beveland het zeven
tal. Noch Blomme noch de overige zes
waren te benijden. Ze werden aangeklaagd
voor heiligschennis, kerkroof en geweldda-
Afb. 2. Watergeuzenpenning in de vorm van
een maansikkel, 1574. Draagpenning van
de bootsgezellen van Boisot, zilver, 3,2 cm.
Opschrift voorzijde: LIVER TURX DAN
PAVS, keerzijde: EN DE SPIT DE LA MES.
(Afb. 1 en 2 uit: J. Decavele, Eenheid en
scheiding in de Nederlanden, 1555-1585,
Gent 1976.)
45