Afb. 3. Beeldenstorm in 1566, detail van een
gravure door Frans Hogenberg. (Uit: Karei
Kinds, Kroniek van de opstand in de lage
landen 1555-1609, 2 delen, 1999.)
dige overvallen op de plattelandsbewoners
van Zuid-Beveland. De stadhouder ver
klaarde hen tot rebellen en vijanden van de
koning van Spanje. Blomme verdiende de
doodstraf, die ofwel op de brandstapel ofwel
aan de galg zou moeten worden voltrokken.
Na een proces besloot de Goese vierschaar
dat hij op de Grote Markt opgehangen zou
worden. Zijn ontzielde lichaam zou aan een
galg op het Galgeschor, ten oosten van de
Goese haven, opgehangen worden. Het von
nis werd uitgevoerd op 27 januari 1573.
De rechtsgang van dit proces is merkwaar
dig. Blomme was een bewoner van het plat
teland van Zuid-Beveland. Hij had eigen
lijk in Middelburg berecht moeten worden.
Daarheen had hij na zijn arrestatie door
de stadhouder van Zuid-Beveland moeten
worden overgebracht. Deze functionaris
koos er echter voor om hem in Goes gevan
gen te zetten en hem daar voor de justitie
te brengen. Blomme deed zijn bekentenis
op 22 januari 1573. De stadhouder was
daarbij niet aanwezig, wel de Goese bal
juw. Vijf dagen later was de stadhouder
wel aanwezig om zijn eis uit te spreken,
de uitspraak van de Goese vierschaar aan
te horen en deze vervolgens uit te voeren.
Dat Blomme niet in Middelburg maar in
Goes werd veroordeeld had te maken met
de grote hoeveelheid schepen met Geuzen
die zich in de Zeeuwse wateren ophielden.
Het overbrengen van een gevangen Geus
over het Sloe naar Walcheren was zodoende
een hachelijke onderneming. Middelburg
was, evenals Goes, nog Spaansgezind, doch
was onbereikbaar geworden. De stadhou
der paste zich aan de noodtoestand aan en
ging niet verder met Blomme dan Goes.
Deze bijzondere periode duurde van 1573
tot 1578.
Bronnen:
Gemeentearchief Goes: RAZE, inv.nr. 1595, fol. 54r.,
Maandagsrol 4 oktober 1563.
RAZE, inv.nr. 1577, fol. 327r-328r., 1573 januari 27.
Zie ook: C. Dekker, Een schamele landstede.
Geschiedenis van Goes tot aan de Satisfactie in
1577, Goes 2002, p. 567.
46