Henri Adriaan Hanken: een onvervalste paternalist
Albert L. Kort
Algemeen
De landbouwkundige Henri Hanken (1858-
1943) is meer dan veertig jaar directeur
van de Wilhelminapolder geweest. In 1894
benoemd, bleef hij tot zijn pensionering in
1936 in functie.
De man heeft een interessante levensloop.
Na een opleiding aan de Rijkslandbouw
school te Wageningen te hebben doorlo
pen, werkte hij vanaf 1880 als knecht in
verschillende delen van het land. In 1883
vestigde hij zich als landbouwer in de
Betuwe, maar de landbouwcrisis dwong
hem in 1888 zijn bedrijf te verlaten en naar
Nederlands-Indië te vertrekken, waar hij
vier jaar lang op een tabaksonderneming
werkte. Teruggekeerd in Nederland werd
hij in 1892 directeur van de Maatschap
pij van Weldadigheid te Frederiksoord. Op
1 maart 1894 volgde zijn benoeming tot
directeur van de Wilhelminapolder, destijds
de grootste landbouwonderneming van het
land. Gezien zijn voorafgaande wisselval
lige loopbaan was zijn benoeming niet
geheel onomstreden. Reeds spoedig slaagde
hij er echter in het vertrouwen van de eige
naren te winnen. Onder zijn leiding kwa
men talrijke verbeteringen tot stand. Reeds
in 1899 was het rundvee door toepassing
van de tuberculinatie tbc-vrij geworden. Hij
was het die de Wilhelminapolder maakte
tot het distributiecentrum voor Zeeland
van Lincoln-schapen, Groot Yorkshire-var-
kens en van Belgische paarden. Voorts sti
muleerde hij het kweken en verbeteren van
nieuwe aardappelrassen. Mede door zijn
inspanningen werd de Wilhelminapolder in
de loop der jaren hoe langer hoe meer een
selectie- en veredelingsbedrijf.
Tot 1936 - het jaar van zijn pensionering
bleef hij als directeur van de polder in
functie.1'
In 1928 had correspondent Brusse van de
'Nieuwe Rotterdamsche Courant' een inter
view met Hanken, waarin deze terugblikte
op zijn carrière. Het is een interessant
gesprek, omdat het ons iets leert over de
persoon en de denkbeelden van de man
die zo veel voor de Wilhelminapolder heeft
betekend. Hanken, zo blijkt al snel uit de
antwoorden die hij gaf, zag zichzelf op de
eerste plaats als een modern zakenman:
intelligent, innovatief, kosmopolitisch en
met een scherp oog voor de economische
veranderingen die zich in zijn tijd voltrok
ken. Hij liet zich evenwel ook kennen als
een ouderwets leider, wars van democrati
sche inzichten en overtuigd van het eigen
gelijk. De mensen die hij onder zich had
- of het nu Sumatraanse inlanders, armlas
tige mensen werkzaam in de veenkolonies
of landarbeiders uit de Wilhelminapolder
waren - beschouwde hij als kinderen
die moesten worden opgevoed en geleid.
Hanken was een paternalist die in de tra
ditie van het verlicht despotisme stond:
alles vóór, maar niets door het volk. Hij
omschreef zichzelf als 'vader van een wees
huis', die het beste voorhad met 'zijn' kin
deren. In dit opzicht was hij een typische
vertegenwoordiger van het negentiende-
eeuwse establishment.
Het interview
'Bent U uit den boerenstand voortgekomen
Nee, althans niet direct. Mijn vader was
tandarts in Rotterdam, daar ben ik geboren
en ik heb ook nog de eerste klassen van
het gymnasium doorloopen. Maar toch is
er wel afstamming. Vader was afkomstig
uit Oldenburg, waar zijn ouders boeren
waren. Hij was een self-made man. En van
moeders-kant had ik een oud-oom wonen in
Hillegersberg, die daar een boerderij had,
waar ik als jongen graag speelde. Want al
heel klein had ik plezier in dieren, in vee,
en dit is er altijd in gebleven. Daardoor
ook had ik op 't gymnasium geen schik, en
toen ben ik in Wageningen gekomen. Maar
dat was daar toen nog een gemeentelijke
H.B.S. met een twee-jarige landbouwcur-
sus eraan verbonden. En eerst moest ik de
derde klas doormaken voor m'n talen. In
'80 heb ik mijn diploma gehaald. Daarna
heb ik twee-en-halfjaar practisch gewerkt
2