De slag om het gemeentehuis
Albert L. Kort
Inleiding
Slechts zelden zal de bouw van een nieuw
gemeentehuis voor zo ontzettend veel
beroering hebben gezorgd als in Katten-
dijke aan het begin van de vorige eeuw.
Dorpelingen die in de pen klommen om het
gemeentebestuur in onvervalste termen
duidelijk te maken wat er in hun ogen mis
was in de gemeente, een wethouder en een
burgemeester die als kemphanen tegenover
elkaar stonden, twee raadsleden die de
handdoek in de ring wierpen en een burge
meester die uiteindelijk opstapte: Katten-
dijke heeft het een eeuw geleden allemaal
meegemaakt.
Een nieuw gemeentehuis
Het begon in 1905, toen het gemeentebe
stuur besloot tot een nieuw onderkomen
voor de raad en het bestuur. Aangezien de
gemeente uit twee afzonderlijke kernen
bestond, was de vraag waar het gebouw
kwam te staan: in Wilhelminadorp (wijk
B) of in Kattendijke (wijk A)? Tot ver in de
negentiende eeuw had het gemeentehuis in
Kattendijke gestaan. Een logische keuze,
want Kattendijke was tenslotte veruit de
oudste kern. Toen echter de Wilhelmina-
polder tot ontwikkeling kwam en de kern
Wilhelminadorp sterk groeide, besloot het
gemeentebestuur onder druk van de direc
tie van de Wilhelminapolder het gemeente
huis naar Wilhelminadorp te verplaatsen.
Aan het begin van de twintigste eeuw was
het echter duidelijk dat het gebouw niet
langer voldeed aan de eisen die aan een
gemeentehuis konden worden gesteld.
De bewoners van Kattendijke roken hun
kans. De Kattendijkenaren hadden voor
het eerst sinds jaren een meerderheid in de
raad - van de zeven raadsleden waren er
anno 1905 vier afkomstig uit de kern Kat
tendijke - en ze moeten hebben beseft dat
het nu of nooit was.
Ze richtten zich in een petitie tot het
gemeentebestuur en kwamen met vijf argu
menten waarom zij vonden dat het gebouw
in hun kern moest komen te staan:
1. Het gemeentehuis bevond zich vroeger
ook in Kattendijke;
2. Kattendijke was jarenlang verstoken
geweest van het gemak van een ambte
lijke dienst. 'Geen Burgemeester, Secre
taris, Ontvanger of Veldwachter woonde
sinds jaren op Kattendijke A, zelfs was
er tot voor ongeveer twee jaren nog
geene gelegenheid om gemeentebelastin
gen etc. op het dorp zelf te voldoen';
3. Kattendijke lag tamelijk geïsoleerd, wat
betekende 'dat bij voorkomende geval
len alle hulp van bevoegde autoriteiten
verre is te zoeken, 't geen te Wilhelmi
nadorp door zijne gunstige ligging in de
onmiddellijke nabijheid van Goes, waar
de Rijksveldwacht is gestationeerd niet
het geval zou zijn.'
4. Het huidige onderkomen te Wilhelmina
dorp was zo bouwvallig, dat verbouwing
geen optie was. Als men dan toch een
nieuw gebouw moest neerzetten, kon dat
net zo goed in Kattendijke gebeuren.
5. Toen destijds het bestuur van Kat
tendijke naar Wilhelminadorp werd
verplaatst, kon een bevolkingsmotief
worden aangevoerd: in Wilhelminadorp
woonden immers meer mensen. Dit
motief was echter niet langer legitiem,
'wijl de bevolking van Kattendijke bijna
even talrijk is als die te Wilhelminadorp,
terwijl de eerste nog steeds toeneemt,
terwijl die te Wilhelminadorp vrijwel
stationair blijft.'1*
Het verzoekschrift werd in de raadsverga
dering van augustus 1905 besproken. De
uit Wilhelminadorp afkomstige wethouder
P.K. van Daalen had er uiteraard geen goed
woord voor over. Met het door de schrijvers
aangevoerde eerste, historische argument
maakte hij de kachel aan. Het feit dat
de gemeentezetel vroeger in Kattendijke
stond, was in zijn ogen geen reden om hem
daar weer naar toe te brengen. Dat Katten
dijke verstoken was van allerlei facilitei
ten, was volgens hem zwaar overdreven. Er
woonde toch een wethouder, die de belan
gen van Kattendijke behartigde? Dat er in
6