Afb. 2. Willem Passenier met zijn Dodge truck. Winter 1952 Staf Batterij, Haarlem. Deelname aan 24-uurs prestatierit van de chauffeursopleiding door Nederland. (Collectie W. Passenier.) sterken. Ik verzamelde een peloton van zo'n dertig man. Tijdens het appèl gaf ik opdracht dat ieder een schop zou mee nemen. Het was een vervelend moment toen de oudere adjudant-onderofficier De Bruin van de C.O.A.K. weigerde, omdat hij dat kennelijk beneden zijn rang achtte. Normaliter zou dat wel zo zijn, maar het was inmiddels wel duidelijk geworden dat we in een enorme ramp zaten en ik vond daarom dat iedereen, zonder onderscheid van rang, moest werken. Ik aarzelde. Herhalen als dienstbevel? Dan was deze beroepsmilitair, bij opnieuw weigeren, in het cachot beland. Ik liet het maar zo, niet wetende dat we nog tien dagen onvrijwillig in eikaars gezelschap zouden blijven, doch gelukkig zonder verdere incidenten. Ritthem Met onze schoppen en een grote hoeveel heid lege zakken gingen we in een leger truck naar de Westerscheldedijk bij het Fort Rammekens bij Ritthem. Het was bitter koud aan het grote water en we werkten hard, al was het alleen maar om warm te blijven. Zakken vullen, zak op de rug, lopen en dan dumpen in een van de vele diepe gaten in de dijk. We zijn doorge gaan tot diep in de nacht, op de pikdonkere dijk waar het schrale licht van een statio nair draaiend motorfietsje ons koude werk moest bijlichten. Maar in dat weinige licht, stak een schop dikwijls in de hand die een zak openhield en dan rolden de 'godvers...' over de dijk. In de vroege donkere ochtend kwam de legertruck ons weer halen. Na een paar uur slapen, daarna wassen en ontbijt in de kazerne, gingen we met de legertruck, schoppen en een nieuwe hoeveelheid lege zakken naar Arnemuiden. Arnemuiden Wij kozen de oostelijke rand van het dorp Arnemuiden bij een café en de spoorlijn, vermoedelijk het begin van de Sloedam. Destijds slechts een smalle dam met naast elkaar een fietspad, verkeersweg en de spoorlijn. Het water stroomde iets verderop snel en krachtig van zuid naar noord, haaks over de verbogen spoorlijn en dat veroorzaakte een brede waterval die zover het oog reikte, oostelijk Walcheren inundeerde. Het haas tige water maakte een lispelend en boeiend geluid, alsof het plezier had en ons een geheimpje wilde vertellen. Om nooit te ver geten! Wij stonden ademloos te kijken naar dit imposante natuurgeweld. De grond onder ons trilde Hier was het oppassen! Het geweld typeerde eigenlijk al direct het nutteloze van enige actie want met man kracht en schop was hier weinig of niets tegen te doen. Er stond een lege platte spoorwagon. Was hier het station? We stapelden door ons gevulde zakken op de wagon die dan tel kens over het spoor werd geduwd tot zo dicht mogelijk bij het gevaarlijke water. Zo bouwden we daar op de iele rand een pre ventieve halfronde lage dam, dwars over de spoorlijn. Aan de cafébaas vroegen wij een cognacje tegen de snijdende kou, maar het antwoord was een absoluut 'nee'. Het werd er niet beter op... Al enige tijd stonden drie oudere mannen 12

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2010 | | pagina 14