om overstromingen tegen te gaan3'. Deze dam ligt in het verlengde van de Hoofd straat in het oosten en de Klinker in het westen en vormt de noordzijde van het Marktplein. (Duidelijke foto in Historisch jaarboek voor Noord- en Zuid-Beveland 1981, pag. 37.) Zuid-Beveland was toen nog niet bedijkt; dat gebeurde voor de regio Goes-Kapelle-Biezelinge pas rond 1200.41 Na die afdamming ontstond het dorp met een haven. De overgebleven brede geul ten zuiden van de dam heeft enkele eeuwen als haven dienst gedaan. De haven was in de Late Middeleeuwen en het begin van de Nieuwe Tijd (na 1500) één van de belangrijkste van Zuid-Beveland, met veren op Vlaanderen en Antwerpen. In de omgeving stond ook een meestoof.51 Rond 1500 telde het dorp ca. 1.000 inwo ners. De haven was in het begin van de acht tiende eeuw geheel dichtgeslibd en in 1717 werd zij verder aan de zuidzijde afgedamd, daar waar nu de Oude Rijksweg ligt.6' Het onderzoeksgebied bevindt zich op de hoek van de Hoofdstraat en het Marktplein (afbeelding 1). Het Marktplein was gesi tueerd tussen de dam aan de noordzijde en de haven aan de zuidzijde. Dit is nu ter plaatse nog precies te zien. Op een gravure uit ca. 1665 staat langs de toenmalige haven een aantal huizen afge beeld, waaronder die uit het onderzoeksge bied (afbeelding 2). Op de hoek staat een groot gebouw met aan de straatzijde een trapgevel. In het eerste kwart van de achttiende eeuw was dit gebouw op de hoek een herberg, Het Paradijs, iets later omgedoopt in De Rode Leeuw. Vanaf het begin van de negen tiende eeuw tot 1987 is het gebouw een bakkerij met winkel geweest, waarna het in 1997 werd gesloopt.71 3. Methoden Voor het archeologisch onderzoek is door een graafmachine een put gegraven van ongeveer negentien bij elf meter, die tel kens werd verdiept, totdat vijf niveaus waren gedocumenteerd. De archeologische sporen zijn eerst met de schop opgeschaafd, waarna ze in elk vlak handmatig met behulp van meetlinten en een meetlat zijn ingemeten en op schaal ingetekend. De vlakken en sporen zijn gewaterpast met behulp van een waterpasinstrument en een baak. Elk vlak is afgezocht met een metaal detector. Alle vondsten zijn verzameld, beschreven en in vondstendozen gedepo neerd bij het Provinciaal Archeologisch Depot (PAD) van de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland (SCEZ).8' 4. Resultaten 4.1 Sporen Afbeelding 3 laat alle sporen zien, die in de vijf niveaus's zijn aangetroffen. In de bovenste niveaus van de opgravings- put werden behalve recente woon- en afvallagen meerdere funderingsresten, een bakstenen vloertje, vier gemetselde beer putten, vier gemetselde waterputten en vier houten tonputten aangetroffen. De funderingsresten, die zich in hoofdzaak in het noordelijke deel van de opgravings- put bevonden, hebben toebehoord aan drie panden uit de late Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd, ruwweg de vijftiende t/m zeventiende eeuw. Dat blijkt uit het aar dewerk, dat in de bijbehorende beerputten is gevonden. Het zijn voornamelijk de res tanten van achtergevels en kleine stukken van de zijgevels van de panden, die in de put tevoorschijn kwamen. De resten van de voorgevels bevinden zich waarschijn lijk nog onder het huidige wegdek van het Marktplein en de Hoofdstraat. In het zuidelijke deel van de put kwam nog een klein funderingsrestant met water put tevoorschijn. Het baksteenformaat van deze fundering bedroeg 28 x 14 x 7 cm., waarmee ze in de late Middeleeuwen (veertiende/vijftiende eeuw) kan worden gedateerd. Direct ten oosten hiervan bevonden zich de resten van een negentiende-eeuwse water put. In het oostelijke deel van de put bevond zich een tonput met vrij recent materiaal uit de twintigste eeuw. In de onderste niveaus waren vrijwel alle funderingsresten en restanten van afval- 21

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2010 | | pagina 23