kwamen uit Terneuzen,
zo blijkt uit de notari
ële akte. Ze sleepten de
walvis naar Terneuzen,
waar deze tegen beta
ling van tien cent per
persoon te bezichtigen
was. Dit bracht in totaal
370 gulden op. Ook in
Borssele moesten de tal
rijke bezoekers betalen.
Het kadaver werd nadat
het tentoongesteld was,
ontvleesd. De Goessche
Courant vermeldt over de
opbrengst van de walvis:
'De walvisch te Neuzen, thans ontleed,
heeft opgebragt 17 vaten spek, tot traan
bestemd, ieder vat gemiddeld van onge
veer 350 kannen inhoud. Het geraamte,
dat per spoor naar Leuven is vervoerd, om
aldaar gezuiverd en later in de diergaarde
te Gent geplaatst te worden, bedroeg netto
een gewigt van 2000 ned. ponden.' In het
nieuwe metrieke stelstel is een kan het
zelfde als een liter. Dat zou betekenen dat
er 5.950 liter traan uit de walvis gewonnen
werd en dat het gewicht van het geraamte
2.000 kilo was (de kilo werd aanvankelijk
Nederlands pond genoemd).
Prof P. J. van Beneden, hoogleraar in Leu
ven, las na enkele dagen over deze walvis
in de krant. Hij reisde, met zijn zoon, naar
Terneuzen en vond daar de in staat van
ontbinding verkerende walvis, die geweldig
stonk. Hij kocht deze resten en zijn zoon,
geholpen door mensen uit de buurt, begon
het skelet uit te prepareren. Het gehele
skelet, zonder dat er ook maar een bot
ontbrak, werd via het spoor naar Leuven
vervoerd. Van Beneden schrijft erover (vrij
vertaald): 'Gedurende meerdere dagen kon
men op alle stations waar de wagon langs
gekomen was, de karakteristieke geur van
deze overblijfselen ruiken'.
Het geraamte heeft in België nogal wat
omzwervingen gemaakt (De Smet, 1974).
Vanuit Leuven is het geraamte nooit naar
de diergaarde in Gent vervoerd, zoals aan
vankelijk de bedoeling was. Het ging naar
het Zoölogisch Instituut van de Rijksuni
Afb. 3. Gestrande vinvis in Pevensey. (Collectie University of
Sussex.)
versiteit van Luik. De zoon van P. J. van
Beneden, was daar inmiddels hoogleraar
geworden. Na de Tweede Wereldoorlog
kwam het in het Koninklijk Belgisch
Instituut voor Natuurwetenschappen in
Brussel terecht. Dat droeg het geraamte
na een tijdje weer over aan de Koninklijke
Maatschappij voor Dierkunde te Antwer
pen om het vanaf 1985 te exposeren in de
dependance van de dieren tuin Planken-
daal. Kort voor het einde van de twintigste
eeuw werd het geraamte daar uitgeleend.
De administratie is gebrekkig en niemand
weet nog aan wie. Zo verdwenen de laatste
resten van de vinvis van de Kaloot.
Graag wil ik Nanda van de Berg bedanken
van de Stichting Het Zeeuwse Landschap
die de tekening van de boerderij beschik
baar stelde en ook Allie Barth van het
gemeentearchief Goes, die uit het archief
de burgemeestersverklaring van de verebde
walvis opdook.
Bronnen en literatuur:
Beneden, P. J. van, Mémoire sur une balémoptère capturée
dans l'Escaut en 1869. Mém. Acad. r. Belg., Tome 38: 1-36,
1871.
Goessche Courant van 21 en 25 mei 1869.
Smet, W. M. A. de, Inventaris van de walvisachtigen
(Cetacea) van de Vlaamse kust en de Schelde. Bull. K. Belg.
Inst. Nat. Wet. Vol. 50 (1): 1-156, 1974.
Zeeuws Archief, 700.1: Inv. Archief Arrondissementsrecht
bank te Goes, repertoria van notarissen, nr. 385 (=Pru-
mers, 1854-1877).
Archief gemeente Borsele, inv. Burgemeester Borssele,
15-5-1869: Verslag van een verebde walvisch.
Zierikzeesche Courant van 29 mei en 2 juni 1869.
Zierikzeesche Nieuwsbode van 26 mei 1869.
31