Reacties van lezers
Naar aanleiding van het artikel over 'de
Blikken Jan' in de vorige Spuije ont
vingen we een reactie van de heer Johan
Conijn. Hij gaat in op het onopgeloste pro
bleem van de woonplaats van Cornelis de
Jonge. Hij schrijft: Die vraag kan ik nog
niet beantwoorden. Ik heb wel een sugges
tie wie het zou kunnen zijn. Op basis van
de informatie ontleend aan de genealogieën
van de twee boerenfamilies De Jonge van
de Werkgroep Blasijntje Dankaerts kom ik
tot de conclusie dat de gezochte De Jonge
zeer wel Cornelis Janse de Jonge, geb.
1778 ovl. 1856, getrouwd met Catharina
Albrechtse Rijck, dochter van een burge
meester van 's-Heerenhoek, zou kunnen
zijn. Hij woonde in de Nieuwe West Kraay-
ert die ten noorden aansluit op de Zuid
Kraayert. Belangrijk hierbij is dat hij loge
menthouder was. Een verzoek aan hem om
een seinmeester met gezin in te kwartieren
is niet onlogisch. Volgens de Bewonerslijst
uit 1811 zijn het pachters van een hoeve.
Dat ze geen eigenaren waren van een
(grote) hoeve spoort wel met andere gege
vens die ik heb. Uit de bewonerslijst van
1813 blijkt dat Cornelis de Jonge woont in
woning nr. 198. Zijn vrouw Catharina komt
niet meer voor op de lijst omdat ze in 1811
is overleden. De welgenoemde Elisabeth de
Jonge is de jongere zus van Cornelis en zij
was getrouwd met de ook genoemde Dignus
Acda.
De gegevens sporen met die uit de Genea
logie van de Werkgroep Blasijntje Danc-
kaerts met het belangrijke verschil dat
Cornelis op de Bewonerslijst pachter is
en volgens de Werkgroep Blasijntje Danc-
kaerts logementhouder. Het een hoeft het
ander niet uit te sluiten.
Reactie van Hans van Dam: Onze opties
waren dat ofwel De Jonge op Landlust
woonde ofwel in de René hoeve aan de Her-
tenweg. Maar misschien stond er tussenin
nog wel ergens een hoeve (bij Klaashoek of
zo). Dat was het punt waar ik bleef steken.
Op basis van die veronderstelling ga ik er
vanuit dat de seinpost boven in de Zuid-
Kraaijert stond en niet aan zuidkant bij de
befaamde boerderij van Hoondert. Als de
Jonge veel meer naar het zuiden woonde
dan wordt die veronderstelling ontkracht.
Ook de heer C.M. Bierens reageerde op het
artikel over de Blikken Jan. Hij schrijft: De
heer Van Dam heeft een Blikken Jan gete
kend aan de zeedijk dicht onder batterij no.
6 (blz. 30). Juist op die plek bevond zich in
het talud aan de buitenkant van de zeedijk
een inzinking. Vlak erbij stond ook een
arduinen meetpaal. Geboren en getogen op
de hoeve 'Zuid-Kraayert' heb ik me steeds
afgevraagd hoe die verlaging daar gekomen
kon zijn. In 1953 stond ik er weer tussen
een hele groep mannen die ongerust af
stonden te wachten of de dijk het zou hou
den met de komende hoogwaterstand. Hij
hield het. Zou dit de correcte standplaats
van de Blikken Jan kunnen zijn?
Wat die batterijen betreft dit: uit mijn
prille jeugd herinner ik mij dat batterij no.
3 afgegraven werd. Dit was in het begin
van de jaren dertig. Heel goed is de ligging
van de batterij in de Noord-Kraayert nog te
zien in de vorm van een perceeltje weiland
onderaan de dijk vanaf waar je zicht hebt
op het vliegveld.
De heer J.W.R Cornelissen stuurde ons
een aanvulling op het artikel 'Een eigen
school voor Wilhelminadorp', ook in
Spuije 78. Deze heeft betrekking op pagina
14, tweede kolom. Jacob Koert en Jannetje
Koert waren voorouders van de heer Cor
nelissen:
In 1822 werd door G.J. van den Bosch sr.,
directeur van de Wilhelminapolder, diens
zoon I.G.J. van den Bosch en Jacob Koert,
overopziener van de cultuur, een poging
gedaan tot stichting van een school te
Wilhelminadorp. Ze legden daartoe enig
geld bijeen om in het dorp een lokaal van
ongeveer 10 x 6 m. te bouwen. De winke
lier, tevens onderwijzer van de vierde rang.
D. Arnoijs, heeft daar inderdaad enige tijd
les gegeven.
34