Wie het weet mag het zeggen.. Paul Harthoorn In oude schepenregisters komt men soms op de schutbladen krabbels en tekeninge tjes tegen, die niets met de schepenakten te maken hebben. Meestal zijn ze gemaakt om de kwaliteit van de ganzenveer te tes ten. Een enkele maal vinden we ook bijbel teksten en korte rijmpjes. Maar een van de schepenregisters van Waarde spant de kroon. In de Gerechtsrol 1567-1572 (RAZE 3520) waarin ook het Register van schepen akten 1567-1572 (RAZE 3537) zit, is een papiertje ingebonden waarop eigenaardige tekeningetjes staan, waarvan ik de beteke nis alleen maar kan gissen. Vermoedelijk is dit papiertje ooit terechtgekomen tussen gerechtelijke stukken en is later samen met deze ingebonden. Dat het oorspron kelijk een los papiertje geweest moet zijn, blijkt uit het feit dat er een rond stempel van het Rijksarchief in Zeeland opgedrukt is. Het ligt bij pag. 31, omstreeks 1567, maar dat zegt niets over de datum waarop de tekeningetjes zijn gemaakt. Er zijn drie ellipsvormige figuren met daar doorheen horizontale streepjes. Daarboven staan de namen: 'Pauwels Vleecks', 'Jan Ingelsen' en 'de molenaer'. Die namen schijnen er later bijgeschreven te zijn, want het schrift is duidelijk minder verbleekt dan dat van de tekeningetjes. De ellips van Jan Ingelsen heeft negen streep jes met daar binnen een extra kruis en één streepje daar buiten. Pauwels Vleecks heeft er vijf en een halve binnen de ellips en twee er buiten. De molenaar heeft zes streepjes binnen en twee buiten de ellips. Elke ellips hangt als het ware aan een klein cirkelvormig lusje met een lange staart. Wie waren die personen? Jan Ingelsen is gedurende de periode 1560-1573 vele malen voor het gerecht geroepen, meestal door schuldeisers, maar heeft zelf ook vaak mensen gedagvaard. In mei 1567 wordt hij vermeldt als kerkmeester en hij heeft ook huizen gekocht en verkocht. Hij heeft drie broers gehad, Pieter, Mathijs en Anthonie Ingels. Het waren zoons van Jacomijne Ingels. Op 24-11-1571 wordt hij door Coman Adriaen Willimsz, die gemachtigde was van Pieter en Mathijs Ingels, Lodewijk Jacops en de erfgenamen van Anthonis Ingels gedagvaard. Hij was op dat moment boedelhouder van het sterfhuis van hun moeder Jacomijne Ingels. Hij schijnt zich bij de administratie van die nalatenschap zaken toegeëigend te hebben die verdeeld hadden moeten worden tussen de erfgena men, zoals de opbrengst van zeven viertelen tarwe.11 Ook wordt er gesproken over het 'verdonkeren' van een schuldbrief van 36 betreffende de koop van koeien, paarden en runderen en had hij een partij vlas van 23V2 steen,2' in Antwerpen in het vlashuis verkocht voor vijftien stuivers min twaalf mijten de steen, waarvan hij het ontvangen geld kennelijk in eigen zak gestoken had. Pauwels Vleecks was Pauwels Jacobsz Vleecke, vaak alleen Pauwels Jacobsz genoemd. Dank zij een op zichzelf volko men onbelangrijke rechtzaak weten we wanneer hij ongeveer geboren was. In maart 1566 moest hij samen met Jan Jan sen Vleecke en Jan Pier Liemsen, in de vierschaar een verklaring afleggen over het eigendomsrecht van een slopje tussen twee huizen. In het ene huis had een vrouw genaamd Taene Trompers gewoond en daarna Jan de Wevers, in het andere had Jan Adriaensen Bruijnbaert gewoond, waar later Jan Andriessen in gestorven was. De leeftijden van de deposanten worden erin vermeld, namelijk Jan Jansen Vleecke, 63 jaar, Jan Pieter Liemsen 48 jaar en Pau wels Jacobsz 55 jaar. Pauwels is dus gebo ren omstreeks 1511 en Jan Jansen Vleecke, die lang schepen van Waarde is geweest en mogelijk familie (neef?) van Pauwels was, omstreeks 1503. In september 1569 eist Pauwels van Pier Piersen Louwe de kosten van het schotten (het werk van een oppasser van vee) van 'elf vercke, drie geringhde ende 8 jonge die noch zoegen ofte viggen3' ende van een koe'. Op 24-10-1573 heeft hij nog een huis in het 'out dorp' verkocht aan Pieter Coers. 36

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2010 | | pagina 38