het zeventiende-eeuwse Nieuw-Amsterdam woonden, slechts twee procent van de inwo ners had Zeeuwse wortels, terwijl Zeeland in de tweede helft van de negentiende eeuw juist een groot aandeel had in de emigratie naar Noord-Amerika: 21 procent (13.000) van alle Nederlanders die tussen 1831 en 1877 vertrokken kwam uit Zeeland op de voet gevolgd door Geldersen, Groningers en later Friezen. De relatieve welvaart en ruime werkgelegenheid in het zeventiende- eeuwse Zeeland verklaart het gebrek aan animo om te emigreren, en het gebrek aan beide twee eeuwen later biedt een verkla ring voor de emigratiegolf.31 In de periode 1880-1920 zakte het aan deel van de kleiprovincies enigszins ten gunste van emigratie vanuit de randstad, maar de Zeeuwse emigratie bleef redelijk op peil met gemiddeld 600 personen per jaar. In deze periode had Zeeland (na Gro ningen) het meeste emigranten per hoofd van de bevolking. In de jaren 1906-1910 emigreerde 1,5% van alle Zeeuwen, met relatief grote aantallen in Yerseke, Bier vliet en 's-Heer Arendskerke. In de lange negentiende eeuw komt de teller op 32.500 te staan voor het aantal inwoners van Zee land dat hun heil in Amerika zocht. Na de Eerste Wereldoorlog nam de emigra tie af, in de jaren dertig was de stroom zelfs omgekeerd, terug naar Europa, omdat de economische crisis in Amerika nog ernsti ger was. Na de Tweede Wereldoorlog vond er een tweede Nederlandse emigratiegolf plaats, nog omvangrijker dan de negen- tiende-eeuwse, maar met grote verschillen in oorsprong en bestemming. Tussen 1947 en 1962 vertrokken vierhonderdduizend burgers overzee, maar niet meer exclu sief naar de Verenigde Staten. Sinds een nieuwe emigratiewet in 1924 was het aan tal toegelaten immigranten aan een maxi mum gebonden. Voor Nederland betekende dat jaarlijks 3.131 Nederlanders zich in Amerika mochten vestigen. Daardoor moesten andere bestemmingen worden gezocht voor de treklustigen: 36 procent ging naar Canada, 29 procent naar Austra lië, acht procent naar Zuid-Afrika en zes procent naar Nieuw-Zeeland. Deze landen zochten in tegenstelling tot Amerika actief naar nieuwe inwoners uit Europa. Ame rika, dat in de negentiende eeuw negentig procent van de emigranten voor haar reke ning nam, was na de Tweede Wereldoorlog gezakt naar een aandeel van twintig pro cent (toch nog 75.000 dankzij allerlei ver ruimingsclausules). Voerden de Zeeuwen in de negentiende eeuw de ranglijst van provinciale emigratie aan, na de Tweede Wereldoorlog waren ze hekkensluiter. Tus sen 1948 een 1962 emigreerden vijfduizend Zeeuwen, één en een kwart procent van Afb. 1. Clearing Land: Het kappen van bossen voor landbouwgrond, in het dorp Lucas, Noord Michigan, rond 1910. (Bron: Hekman Digital Archive, Calvin College, Grand Rapids, Michigan, USA.) 3

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2010 | | pagina 5