het totaal. Dat geringe aantal was niet het gevolg van het veranderde Amerikaanse beleid, maar van het feit dat Zeeuwen voor rang hadden gekregen bij vestiging in de nieuwe Noordoostpolder.4' Hoewel de Verenigde Staten niet meer de voornaamste bestemming was, bleef de verbondenheid met het oude land bestaan. Nazaten van Nederlandse immigranten en immigranten zelf hadden nauwgezet de ontwikkelingen in hun oude vaderland tijdens de Duitse bezetting gevolgd en fondsen geworven voor de herbouw van kerken en huizen. Toen de gemeenteraad van de town Zeeland in 1953 hoorde van de watersnoodramp nam het direct een reso lutie aan om de president en het congres te verzoeken om het quotum voor de Neder landers te verhogen. Deze opzet slaagde, maar van die extra plaatsen maakten maar weinig Zeeuwen gebruik. Deze nieuwe plaatsen werden ingenomen door landgeno ten uit het voormalig Nederlands-Indië. De meeste Zeeuwen keerden naar huis terug. De indruk dat emigratie uit Zeeland beperkt was, blijkt dus wel voor de zeven tiende eeuw en de naoorlogse periode te kloppen, maar niet voor de negentiende eeuw. De bijzondere omstandigheden in het naoorlogse Zeeland zorgden ervoor dat de Zeeuwse emigratie in die periode sterk ver schilde van het landelijk patroon, terwijl de provincie in de negentiende eeuw dat patroon weerspiegelde. Motieven Het tweede punt betreft de oorzaken van de immigratie en die bevatten twee bestanddelen: geloofsvervolging en armoede. Op zich is het niet vreemd dat de gedachte aan religieuze motieven als drijfveer voor emigratie heeft post gevat. Immers, de protestanten die zich in 1834 hadden afgescheiden van de Nederlandse Hervormde Kerk vormden een duidelijk herkenbare groep die een prominente rol speelde in de vroege emigratiebeweging en in Zeeland goed vertegenwoordigd waren. Toch is door het proefschrift van Pieter Stokvis al dertig jaar bekend, dat de afge scheidenen nooit de meerderheid uitmaak ten van de Nederlandse emigranten en dat de echte vervolgingen van deze groep na 1841 niet meer voorkwamen, omdat ze toen erkenning van de overheid kon den verwerven. De hardnekkigheid van dit beeld wordt verklaard uit drie bron nen. Ten eerste waren de afgescheidenen beeldbepalend. De predikanten Hendrik P. Scholte uit Utrecht en Albertus C. van Raalte uit Arnhem waren de trekkers van de groepsmigratie en vonden navolging in Zeeland bij Cornelis van der Meulen, afge scheiden predikant te Goes en Jannes van de Luijster, hereboer en lerend ouderling uit Borssele. Zij publiceerden hun plannen en bleven ook na hun vertrek in Nederland bekend. Zo kon de indruk ontstaan dat de meeste landverhuizers afgescheidenen waren. Zij zagen de rampen die Nederland trof fen als een teken van God dat niet veel goeds voor het vaderland betekende. Een tweede factor die tot overschatting van de godsdienstige factor leidde, is dat vanuit Amerikaanse zijde emigratie om den gelove sinds de Engelse Pilgrimvaders, die na een tussenstop in Leiden in Massachusetts de grondslag legden voor de Engelse koloniën, een gewaardeerd en vast bestanddeel is geworden van emigratieverhalen. Een derde factor is dat, aangezien orthodoxe protestanten hun stempel op de emigratie beweging hebben gedrukt, de godsdienstige' inspiratie de richting en omgangsvormen van de eerste plattelandskolonies heeft bepaald. Hier voldoet de constatering dat religie wel een stuwende kracht en vor mende kracht is geweest maar strikt geno men niet het feit van de geloofsvervolging.51 Dan de armoede. Het is onomstreden dat de belangrijkste factoren van de aantrek kingskracht van Amerika goedbetaalde arbeid en goedkoop land waren. Nadat de VS in 1783 echt onafhankelijk van Enge land was geworden had het vooral behoefte aan Europese ambachtslieden. Toen het land industrialiseerde ontstond een grote vraag naar ongeschoolde arbeiders, maar voor boeren was er in de hele negentiende eeuw een mogelijkheid. Het aantal immi granten zakte steeds terug tijdens jaren van economische stagnatie, die zich in 4

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2010 | | pagina 6