Afb. 4. Het graf van W.G. Whitfield in Kam perland. Collectie Gemeentearchief Noord- Beveland.) laatste keer zijn. Op 19 januari 1915 ontplofte er één tot grote schrik van de bevolking met een daverende knal op de zeedijk ter hoogte van Colijnsplaat. In het dorp sneuvelden ruiten en dakpannen. Burgemeester Stüte, niet gehinderd door enige kennis van zaken, had voorgesteld om de mijn door drie sterke mannen te laten optillen en ver plaatsen. De marine-autoriteiten hadden dat verhinderd. Gelukkig vielen er geen burgerslachtoffers. Maar de oorlog was voor de inwoners van 'Kusplaete' even heel erg hoorbaar en voelbaar. Vooral in 1917 was het raak in de gemeente Wissenkerke waar mijnen bij het aanspoelen spontaan ontploften en schade toebrachten aan de zeeweringen. De burgemeester vroeg om een extra detachement bewakingsperso neel. Dat kwam er in het najaar, maar had toen niet veel te doen. Begin 1918 werd het weggehaald omdat er op de Noordzee kusten elders in Zeeland veel meer mijnen aanspoelden dan in Wissenkerke.9' Natuurlijk kwamen er in die jaren vele andere zaken aan land op de dijken en het strand. Het was de taak van de burgemees- ter-strandvonder om die op te slaan en indien nodig te verkopen. Van schepen die verloren waren gegaan, spoelde vaak mate riaal aan. Eenmaal een grote partij boter, die al snel door onbekenden tegen een fikse geldelijke vergoeding onder de lokale bevolking was verspreid. Een zeldzame en bijzondere vondst deed men in 1914 toen er een blauwe vinvis van ongeveer 21 meter op het strand kwam. Het karkas vond een plaats in het natuurhistorisch museum te Leiden. In mei 1918 kwam de ramp met de Aboukir nog even om de hoek kijken. De Minister van Binnenlandse Zaken kwam toen met de mededeling aan de Commissaris der Koningin de burgemeesters in de provincie te berichten dat Oscar W. Tottie officier was geweest op de Engelse oorlogsbodem. De minister achtte het niet uitgesloten, dat wellicht het zwaard van de overledene ergens was aangespoeld, waarop de naam van de zeeman was gegraveerd. Misschien was ook diens zegelring gevonden. Daarop een familiewapen met drie bloedende har ten. De burgemeester van 's-Heer Arends- kerke berichtte dat bij hem die zaken niet waren aangespoeld.10' Nawoord In dit korte verhaal hebben we aandacht besteed aan kleine geschiedenissen van mensen die veelal naamloos zijn gebleven. Ze hebben normaal gesproken, geleefd als elk ander mens. Ze kwamen in een Grote Oorlog terecht, die ze wellicht helemaal niet gezocht hebben. Enkelen van hen konden we hun naam teruggeven. Gewoon, omdat we die in de archieven tegen kwa men. Waarom de meeste van hen aanspoel den op grondgebied van Wissenkerke? We nemen aan dat dat vooral te maken heeft gehad met de stroming in de Noordzee. Geschiedschrijving over de Eerste Wereld oorlog in Zeeland is fragmentarisch. Wij hebben ook niet meer gedaan dan een stukje zetten aan een lappendeken. In 2014 zal het honderd jaar geleden zijn dat 7

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2010 | | pagina 13