Nicolaas van der Vesten, deken van het kapittel in de kerk van Kapelle Analyse van een akte uit 1562 van notaris Cornelis Janszoon Mels tegen de ach tergrond van de religieuze omwenteling in de zestiende eeuw. G.J. Lepoeter In de loop van de geschiedenis is gebleken dat grote gebeurtenissen vrijwel steeds geruime tijd hun schaduwen vooruit wer pen. Zo was dat heel duidelijk het geval gedurende de zestiende eeuw. Vanaf het moment in 1517 waarop Maarten Luther zijn 95 stellingen, tot stand gekomen ten gevolge van zijn opstand tegen de aflaat handel (zie de woordenlijst op het eind van het artikel) openbaar maakte, kwam een beweging op gang die tot de Reformatie zou leiden. Aanvankelijk door Luther bedoeld voor een academisch dispuut, werden zijn stellingen spoedig verspreid in heel Duits land. Het vuur van de Nieuwe Leer was ontstoken en zou, hoe fel en overtuigend het ook bestreden werd, niet meer geblust kunnen worden. Zoals dat in een aantal andere landen in Europa het geval was, waren de Noorde lijke Nederlanden ontvankelijk voor de Nieuwe Leer. Gedurende de decennia die volgden tekenden de contouren van wat komen ging zich steeds scherper af. Het vuur van de brandstapels, waarop vele zogenaamde ketters hun einde vonden, laaide steeds vaker op. Tevergeefs, het oude was aan het afbrokkelen, het nieuwe was onstuitbaar. Al wist men wel degelijk dat er wat gaande was, op het puur agrarische eiland Zuid- Beveland bleef het lange tijd relatief rustig.1' Het was een groot verschil met Vlaanderen in het zuiden, Walcheren in Afb. 1. De kanunnikenbanken, daterend uit de periode van de stichting van het kapittel (1503), tegenwoordig opgesteld tegen de wand van het noorderkoor. (Foto M. de Goffau.) 9

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2010 | | pagina 15